Download Print deze pagina

Viessmann VITOTRONIC 200 WO1C Handleiding pagina 40

Verberg thumbnails Zie ook voor VITOTRONIC 200 WO1C:

Advertenties

Functiebeschrijving
Extra verwarmingen
Mengklep voor externe warmteopwekker
Als de ketelwatertemperatuur van de externe warm-
teopwekker "Min. aanvoertemp. mengklep ext.
warmtegenerator OPEN 7B05" tijdens een
bestaande aanvraag onderschrijdt, is met "Vrijgave
min. temp.behoud ext. WE 7B10" voor de meng-
klep volgend gedrag instelbaar:
De mengklep blijft in de regelwerking tot de aan-
vraag van de externe warmteopwekker niet meer
bestaat.
Mengklep gaat dicht. De mengklep opent pas dan
weer als "Min. aanvoertemp. mengklep ext.
warmtegenerator OPEN 7B05" berreikt is.
Om warmteverliezen aan de mengklep te compense-
ren, kan met "Max. verhoging aanvoertemp.
externe warmtegenerator 7B0B" de aanvoertem-
peratuur van de externe warmteopwekker in vergelij-
king met de vereiste gewenste aanvoertemperatuur
van de installatie verhoogd worden.
Wat te doen bij een storing
Als 2 h na het inschakelen van de externe warmte-
opwekker de "Min. aanvoertemp. mengklep ext.
warmtegenerator OPEN 7B05" nog niet bereikt is,
toont de warmtepompregeling de storingsmel-
ding "E1 Ext. warmtegenerator" .
Uitschakelcriteria
De warmtepompregeling schakelt de externe warm-
teopwekker uit als de beide volgende voorwaarden
vervuld zijn:
"Min. looptijd externe warmtegenerator 7B06"
is verstreken.
De aanvoertemperatuur van de installatie ligt
gedurende de "Nalooptijd externe warmtegene-
rator 7B07" boven de gewenste waarde.
Tapwaternaverwarming
Zie hoofdstuk "Tapwaternaverwarming met extra ver-
warmingen" op pagina 43.
Veiligheidsfuncties
Om de warmtepomp tegen te hoge aanvoer- en retour-
temperaturen te beschermen, bevat de warmtepomp-
regeling geen veiligheidsfuncties voor de externe
warmtegenerator.
Verwarmingswater-doorstroomtoestel
Als extra warmtebron kan in het secundaire aanvoer-
circuit een elektrisch verwarmingswater-doorstroom-
toestel worden ingebouwd.
Afhankelijk van het type warmtepomp is het verwar-
mingswater-doorstroomtoestel in de fabriek in de
warmtepomp ingebouwd of als accessoire verkrijgbaar.
40
(vervolg)
Daarom moeten volgende veiligheidstemperatuurbe-
grenzers (schakeldrempel telkens 70 °C) worden
gebruikt.
Kamerverwarming:
2 veiligheidstemperatuurbegrenzers op de volgende
posities voorzien:
Aanvoer secundair circuit verwarmingswater-door-
stroomtoestel (indien aanwezig)
Retour secundair circuit (tussen warmtepomp en
buffer)
Beide veiligheidstemperatuurbegrenzers moeten
elektrisch zodanig zijn aangesloten dat steeds de
externe warmtegenerator en de secundaire pomp
worden uitgeschakeld.
Opmerking
Wanneer de retourtemperatuur in het secundaire
circuit 67 °C overschrijdt, wordt de secundaire
pomp niet ingeschakeld.
Als op het einde van de "startvertraging com-
pressor 5008" de retourtemperatuur in het secun-
daire circuit boven de max. aanvoertemperatuur
secundair circuit min 7 K ligt, wordt de compressor
niet ingeschakeld.
Tapwaternaverwarming:
1 veiligheidstemperatuurbegrenzer op de volgende
positie voorzien:
Retour secundair circuit (tussen warmtepomp en
warmwaterboiler)
De veiligheidstemperatuurbegrenzer moet elektrisch
zo aangesloten zijn dat ofwel de circulatiepomp voor
de boilernaverwarming uitgeschakeld of de 3-weg-
omschakelklep "Verwarmen/tapwateropwarming"
op "verwarmen" ingesteld wordt.
Vorstbescherming
Wanneer de ketelwatertemperatuur onder 5 °C daalt,
schakelt de warmtepompregeling de externe warmte-
generator voor de duur "Min. looptijd externe warm-
tegenerator 7B06" in.
Afhankelijk van de warmtebehoefte kunnen 2 vermo-
gensniveaus (bijv. 3 en 6 kW) van het verwarmingswa-
ter-doorstroomtoestel afzonderlijk aangestuurd wor-
den. Bij een hoge warmtebehoefte kan de warmte-
pompregeling beide trappen tegelijk inschakelen: bijv.
3 kW + 6 kW = 9 kW (
vermogenstrap 3)

Advertenties

loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Vitotronic 200Wo1c