Functiebeschrijving
Woningventilatie met Vitovent 200-C/300-F
Opmerking
Wanneer slechts het ventilatieverwarmingscircuit
A1/VC1 op de warmtepomp is aangesloten
(bijvoorbeeld in passiefhuizen), moet u het volgende in
acht nemen:
Verwarmingsvermogen van de warmtepomp moet bij
■
het maximale vermogen van het naverwarmregister
passen. Anders moet u een buffer met groter volume
gebruiken.
■
De toevoerluchtverwarming kan als exclusieve
warmtebron uitsluitend in gebouwen met isolatie-
standaard worden gebruikt, bijvoorbeeld in passief-
huizen.
In de "Uitschakelwerking" vindt geen toevoerlucht-
■
opwarming plaats.
Op de volgende voorwaarden moet een buffer met een
groot volume in de verwarmingsinstallatie geïntegreerd
worden. De in Vitovent 300-F ingebouwde verwar-
mingswaterbuffer is in dat geval niet nodig.
Naast het ventilatieverwarmingscircuit A1/VC1 zijn
■
andere verwarmingscircuits aanwezig.
■
Verwarmingsvermogen van de warmtepomp is groter
dan de maximale capaciteit van het naverwarmregis-
ter.
De gewenste aanvoertemperatuur van het verwar-
mingscircuit in weersafhankelijke werking volgt dan uit
de gewenste kamertemperatuur ("Kamertemperatuur
normaal 2000" / "Kamertemperatuur gereduceerd
2001") en de gedempte buitentemperatuur conform de
ingestelde stooklijn. Zie hoofdstuk "Verwarmingscir-
cuits/koelcircuit". Voor de warmteoverdracht moet de
aanvoertemperatuur boven de toevoerluchttempera-
tuur liggen en daarom wordt de uit de stooklijn
bepaalde gewenste aanvoertemperatuur met 5 K ver-
hoogd.
Bescherming tegen te hoge temperaturen
Wanneer de buitenluchttemperatuur hoger wordt dan
50 °C (bijv. bij een defect van het voorverwarmregis-
ter), verhoogt het ventilatortoerental. Daardoor wordt
de overtollige warmte afgevoerd. Vanaf 80 °C wordt
het maximale ventilatortoerental ingesteld.
Vitovent 300-F: Regeling van de luchtvochtigheid en/of CO
Voor de regeling van de luchtvochtigheid en/of CO
concentratie in het gebouw is CO
(accessoire) vereist. Deze sensor wordt in een kamer
gemonteerd.
Het luchtdebiet wordt afhankelijk van de luchtvochtig-
heid en/of de CO
-concentratie van deze kamer aan-
2
gepast.
66
(vervolg)
Opmerking
■
■
Vereiste instellingen
Parameters
"Vrijgave naverwarmre-
gister hydraulisch 7D02"
"Installatieschema
7000"
Parameter voor extra in-
stallatiecomponenten
-
Wanneer de luchtvochtigheid in deze kamer "Vocht-
2
waarde voor verhoging debiet 7D19" en/of de CO
-/vochtsensor
2
concentratie "CO2-waarde voor verhoging debiet
7D18" overschrijdt, wordt het luchtdebiet verhoogd. Bij
te lage waarde wordt het luchtdebiet verlaagd.
Opmerking
Wanneer beide functies (zie volgende tabel) actief zijn,
wordt altijd het hogere luchtdebiet ingesteld.
Kamertemperatuurafhankelijke regeling ("Kamer-
temperatuurregeling 2005" op "1") kan bij toevoer-
luchtopwarming niet worden ingesteld.
Om een stofsmeuling en de daarmee verbonden
geurbelasting bij de toevoerluchtverwarming met
Vitovent 300-F te vermijden, mag de toevoerlucht-
temperatuur niet hoger worden dan 52 °C. Hiertoe
de gewenste aanvoertemperatuur van alle verwar-
mingscircuits tot maximaal 57 °C begrenzen ("Max.
aanvoertemperatuur verwarmingscircuit 200E,
300E").
-concentratie
2
Instelling
"1"
"1", "2", "5", "6"
Zie desbetreffende hoofd-
stuk.
-
2