Koelcircuit
(vervolg)
Meldingsco-
Betekenis
de
18
Storing compressor (alge-
S
mene melding)
1E
EEK-printplaat defect
S
1F
Parameter "Vermogen
—
compressortrap 5030"
niet correct ingesteld.
20
Condensatiedruk te hoog
H
(regelhogedruk)
21
H
Verdampingsdruk te laag
(lagedrukstoring)
22
Verwarmingsgastempera-
H
tuur te hoog
24
Compressor kon niet star-
S
ten:
Melding "88" is 3 keer na
elkaar opgetreden.
26
Maximale duur voor ont-
H
dooien overschreden
33
Kamerverwarming/tapwa-
H
teropwarming:
Aanvoertemperatuur se-
cundair circuit te laag
3A
Veiligheidshoogdrukscha-
S
kelaar is actief geworden.
43
Kortsluiting/onderbreking
S
temperatuursensor koel-
circuitregelaar
Gedrag van de warmte-
pomp
Afhankelijk van verdere
meldingen
Compressor uit
Compressor uit
Compressor uit
Compressor uit
Compressor uit
Compressor uit
Ontdooien wordt voortijdig
beëindigd.
Compressor blijft in wer-
king, maar start niet op-
nieuw.
Compressor uit
Compressor uit
Maatregel
Verdere meldingen inzake compressor
en inverter in aanmerking nemen (van-
af meldingscode "80").
EEK-printplaat vervangen.
"Vermogen compressortrap 5030"
volgens typeplaatje instellen. Vervol-
gens warmtepompregeling uitschake-
len. 1 min wachten. Daarna warmte-
pompregeling opnieuw inschakelen.
Zoals "D4 Regelhogedruk":
zie "Overzicht van de meldingen" voor
de warmtepompregeling.
Zoals "D3 Lage druk": zie "Overzicht
van de meldingen" voor de warmte-
pompregeling.
Parameter compressor ("5xxx")
■
door "expert" laten controleren.
Controleren of de codeerstekker
■
voor de warmtepomp past. Opvra-
ging zie "Systeeminformatie".
Compressoraandrijving controleren.
■
Inverter controleren.
■
Instelling "Verdampertemperatuur
■
voor einde ontdooien 5010" con-
troleren. Evt. toestand bij levering tot
stand brengen.
Functie van de 4-wegomschakelklep
■
controleren: Zie "Actorentest".
Hydraulica in het secundair circuit
■
controleren, bijvoorbeeld of alle af-
sluitkranen volledig geopend zijn.
Debiet in het secundaire circuit con-
■
troleren.
Aanvoer- en retourtemperatuur in
■
het secundaire circuit controleren.
Aanvoer- en retourtemperatuursen-
■
sor secundaire circuit controleren.
Hoeveelheid koudemiddel controle-
■
ren. Hoeveelheid koudemiddel evt.
aanpassen.
Temperatuursensoren in het koelcir-
■
cuit controleren.
Zoals "C9 koelcircuit (SHD)":
zie "Overzicht van de meldingen" voor
de warmtepompregeling.
Weerstandswaarde (NTC 10 k
de aansluiting J21 (T2) van de EEK-
printplaat controleren: Zie "EEV-print-
plaat [4-3] / [4-4]".
Diagnose
) aan
Ω
165