Het instrumentenpaneel en de
verschillende bedieningstoetsen op het
dashboard worden verlicht wanneer de
buitenverlichting wordt ingeschakeld.
AUTO-FUNCTIE (schemersensor)
Dit is een infrarood ledsensor die samen
met de regensensor op de voorruit is
aangebracht. Deze sensor kan wijzigingen
in de lichtintensiteit buiten het voertuig
waarnemen op basis van de in het
Connect-systeem ingestelde
lichtgevoeligheid.
De gevoeligheid van de schemersensor
kan worden ingesteld op 3 niveaus:
niveau 1 = minimum gevoeligheid / niveau
2 = gemiddelde gevoeligheid / niveau 3 =
maximum gevoeligheid.
Hoe hoger de gevoeligheid, des te minder
buitenlicht er nodig is om de
buitenverlichting in te schakelen (bijv. bij
een lichtgevoeligheid van niveau 3 zullen
de koplampen bij zonsondergang eerder
aangaan dan bij de niveaus 1 en 2).
Inschakeling van de functie
Draai de lichtschakelaar naar de stand
.
BELANGRIJK De functie kan alleen
worden ingeschakeld met de
startinrichting in stand AAN.
Uitschakeling van de functie
Om de functie uit te schakelen, de
lichtschakelaar in een andere stand
zetten dan
.
DIMLICHT
Draai de lichtschakelaar naar
stadslicht, de verlichting van het
instrumentenpaneel en het dimlicht in te
schakelen.
Het lampje
gaat op het
instrumentenpaneel branden.
DAGRIJVERLICHTING (DRL) EN
POSITIELICHTEN (Daytime Running
Lights)
(indien aanwezig)
17) 18)
De dagrijverlichting wordt automatisch
ingeschakeld als de startinrichting op ON
is gezet en de lichtschakelaar is gedraaid
op
: de andere lichten en de
interieurverlichting blijven uit.
Waar voorzien, indien de
richtingaanwijzers worden bediend, zal
de helderheid van de overeenkomstige
D.R.L. afnemen (Op de Bi-Xenon
Headlamps koplampen van 35W gaat de
D.R.L. Lamp uit), totdat de
richtingaanwijzers uitgeschakeld worden.
De D.R.L.-lichten kunnen, indien aanwezig,
met het Connect-systeem
geactiveerd/gedeactiveerd worden door
in het hoofdmenu achtereenvolgens de
volgende functies te kiezen:
"Instellingen", "Verlichting" en
"Dagverlichting".
BELANGRIJK Op markten waar het
gebruik van de D.R.L.-lichten niet is
om het
voorzien, werken deze lichten als
positielichten en is hun in-/uitschakeling
verbonden aan de werking van het
dimlicht.
MISTLAMPEN
(indien aanwezig)
De schakelaar voor de mistlampen is
ingebouwd in de lichtschakelaar.
Druk op knop
om de mistlampen
samen met het stadslicht en het dimlicht
in te schakelen.
Om de mistlampen voor uit te schakelen
nogmaals op de
of deze naar stand
De mistlampen worden ingeschakeld met
het dimlicht of DRL aan (deze laatste
werkend als positielichten) en worden
uitgeschakeld wanneer het grootlicht
wordt ingeschakeld, dit gebeurt niet als
er met het grootlicht geknipperd wordt.
Als de mistlampen niet uitgeschakeld zijn
voordat de motor uit wordt gezet,
worden ze, de volgende keer dat de
motor gestart wordt, weer ingeschakeld.
schakelaar drukken
draaien.
27