Inhoudsopgave
Advertenties
NOODSTART
Als de accu leeg is, kan de motor gestart
worden met startkabels en de accu van
een ander voertuig, of met een hulpaccu.
In elk geval moet de gebruikte accu een
capaciteit hebben die gelijk is aan of
enigszins groter is dan de lege accu.
Starten net een hulpaccu kan gevaarlijk
zijn als dit niet correct wordt uitgevoerd:
volg onderstaande procedures
zorgvuldig.
61)
WAARSCHUWINGEN
Gebruik geen hulpaccu of enige andere
externe voedingsbron met een spanning
hoger dan 12 V: de accu, de startmotor,
de dynamo en het elektrische systeem
van het voertuig kunnen hierdoor worden
beschadigd.
Probeer niet te starten met een hulpaccu
als de accu bevroren is. De accu kan
kapot gaan en ontploffen!
EXTERNE POLEN VOOR AANSLUITING
ACCU
Om de bediening te vergemakkelijken
bevinden de externe polen van de
hulpaccu zich in de motorruimte: de accu
zelf, daarentegen, is in de kofferbak
geplaatst.
De negatieve terminal (–) fig. 164 bevindt
178
zich naast de rechter vergrendeling van
de motorkap.
164
De positieve terminal (+) is te bereiken
door de beschermende flap op te tillen
fig. 165.
165
De pool wordt getoond in fig. 166.
166
Voor deze handeling moeten geschikte
08076V0006EM
kabels beschikbaar zijn voor de
verbinding van de hulpaccu met de
externe polen van de lege accu. Meestal
hebben deze kabels terminals aan de
uiteinden en zijn ze herkenbaar aan
verschillende kleuren (rood = positief,
zwart = negatief).
STARTEN MET HULPACCU
160) 161) 162)
Ga als volgt te werk:
schakel alle elektrische apparaten in
het voertuig uit;
schakel de parkeerrem in, activeer de
modus P (Parkeren) en zet de
08076V0002EM
startinrichting in de stand STOP;
bij gebruik van de accu van een ander
voertuig, het voertuig parkeren binnen
het bereik van de kabels die gebruikt
worden voor de verbinding, de
parkeerrem inschakelen en controleren
08076V0001EM
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
