Inhoudsopgave
Advertenties
ALARMKNIPPERLICHTEN
BEDIENING
54)
Druk op de knop fig. 138 om de
alarmknipperlichten in of uit te
schakelen.
Wanneer de alarmknipperlichten werken,
knipperen de controlelampjes
Wanneer u van het voertuig weg moet om
hulp te zoeken, blijven de
alarmknipperlichten knipperen, ook al
staat de startinrichting in de STOP-stand.
138
BELANGRIJK Het gebruik van de
alarmknipperlichten wordt geregeld door
de wegenverkeerswetgeving van het land
waar u rijdt: neem de wettelijke
voorschriften in acht.
158
Noodremmen
De alarmknipperlichten zijn ingeschakeld
en waarschuwingslampjes
verschijnen op het
instrumentenpaneel in het geval van
remmen voor een noodgeval en volgens
de modus geselecteerd door de "Alfa
DNA™" keuzeschakelaar.
Wanneer de "Alfa DNA™"
keuzeschakelaar in stand "n" of "a" staat,
en
.
is de inschakeling van de
activeringsdrempel van de
alarmknipperlichten hoger, aan de andere
kant is de gevoeligheid van de activering
in stand "d" lager dan die in de "n" en "a"
modi.
De lichten gaan automatisch uit wanneer
het noodremmen ophoudt.
08016V0001EM
BELANGRIJK
en
54) Een langdurig gebruik van de
gevarenwaarschuwingslampjes kan ervoor
zorgen dat de accu leeg raakt.
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
