Inhoudsopgave
Advertenties
BELANGRIJK
133) Vervang een zekering nooit door een
exemplaar met een grotere stroomsterkte
(ampère); BRANDGEVAAR.
134) Alvorens een zekering te vervangen,
moet gecontroleerd worden of de
startinrichting op STOP staat en of alle
stroomverbruikers uit staan en/of zijn
losgekoppeld.
135) Als een hoofdzekering van een
veiligheidssysteem (airbags, remmen),
transmissiesysteem (motor,
versnellingsbak) of stuurinrichting
doorbrandt, neem dan contact op met het
Alfa Romeo Servicenetwerk.
136) Als de zekering opnieuw doorbrandt,
neem dan contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
137) Als een hoofdzekering (MAXI-FUSE,
MEGA-FUSE, MIDI-FUSE) doorbrandt, neem
dan contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
BELANGRIJK
56) Vervang een doorgebrande zekering
nooit door metalen draden of ander
materiaal.
57) Als de motorruimte moet worden
gewassen, zorg er dan voor dat de
waterstraal niet rechtstreeks op de
zekeringenkast en de motortjes van de
ruitenwissers terechtkomt.
170
VERVANGING VAN EEN WIEL
ALGEMENE INSTRUCTIES
Het voertuig is uitgerust met de "Tire
Repair Kit": zie voor het gebruik van deze
voorziening paragraaf "Tire Repair Kit".
Als alternatief voor de "Tire Repair Kit"
kan de auto uitgerust worden met een
noodreservewiel: zie de aanwijzingen op
de volgende pagina's om een wiel te
vervangen.
KRIK
138) 139)
Het is nuttig om het volgende te weten:
de krik weegt ongeveer 2 kg;
de krik behoeft geen afstelling;
de krik niet kan worden gerepareerd: in
geval van een defect moet de krik door
een origineel exemplaar worden
vervangen;
afgezien van de slinger mag geen enkel
ander gereedschap op de krik
gemonteerd worden.
Onderhoud krik:
voorkom dat er vuil op de "spindel"
terechtkomt;
zorg ervoor dat de "spindel" altijd
gesmeerd is;
breng nooit wijzigingen aan de krik aan.
Omstandigheden waarin de krik niet
gebruikt moet worden:
temperatuur lager dan -40°C;
op zanderige of modderige grond;
op ongelijke ondergrond;
op weg met sterke helling onder
extreme weersomstandigheden: onweer,
tyfonen, orkanen, sneeuwstormen,
stormen, enz.;
in direct contact met de motor of voor
reparaties onder het voertuig;
op schepen.
VERVANGINGSPROCEDURE
140) 141) 142) 143) 144) 145) 146)
58) 59)
Ga als volgt te werk:
stop het voertuig op een plek die niet
gevaarlijk is voor het verkeer en waar het
wiel op veilige wijze vervangen kan
worden.
De grond moet zo mogelijk vlak en
voldoende compact zijn;
zet de motor af, schakel de
noodknipperlichten en de parkeerrem in;
zet hem in P (Parkeren) modus;
doe het reflecterende veiligheidsvest
(wettelijk verplicht in bepaalde landen)
aan voordat u uit het voertuig stapt;
open de bagageruimte, til de mat op
met de handgreep;
als de situatie hierin voorziet (voor de
eigen veiligheid en in naleving van de
geldende normen in het land waarin u zich
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
