STARTSYSTEEM
WERKING
1) 2) 3) 4) 5)
Om de startinrichting fig. 3 te activeren
moet de elektronische sleutel zich in het
interieur bevinden.
3
De contactsleutel kan in de volgende
standen staan:
STOP: motor uit, stuur geblokkeerd.
Sommige elektrische apparaten (bijv.
centrale portiervergrendeling, alarm enz.)
kunnen blijven werken;
ON (één druk op de knop): alle
elektrische systemen zijn beschikbaar.
Deze toestand kan worden bereikt door
eenmaal op de knop van de
startinrichting te drukken, zonder het
rempedaal in te trappen;
12
AVV: motor starten. Deze toestand kan
worden bereikt door eenmaal op de knop
van de startinrichting te drukken, zonder
het rempedaal in te trappen.
OPMERKING: Met de startinrichting op
AAN, als er 30 minuten zijn verstreken
met de modus P (Park) geactiveerd en de
motor is uitgezet, zal de startinrichting
automatisch naar de stand STOP gaan.
OPMERKING Wanneer de motor gestart
is, is het mogelijk weg te lopen van het
voertuig en de elektronische sleutel mee
te nemen. De motor zal toch blijven lopen.
Het voertuig zal aangeven dat de sleutel
niet aan boord is van het voertuig,
wanneer het portier wordt gesloten.
Zie voor meer informatie over het
starten van de motor de beschrijving in
de paragraaf "Motor starten" in het
04026V0001EM
hoofdstuk "Starten en rijden".
BELANGRIJK Start de motor na de accu
te hebben afgekoppeld en de
accuklemmen weer te hebben
aangesloten niet onmiddellijk, maar druk
op de startknop, zonder de pedalen aan
te raken, om het instrumentenpaneel in
te schakelen Start vervolgens de motor.
Op het instrumentenpaneel blijft het
symbool
branden. Dit betekent dat
het stuur geïnitialiseerd moet worden.
Draai daarom binnen 30 seconden na het
starten het stuurwiel helemaal naar de
ene en vervolgens helemaal naar de
andere kant. Plaats het stuurwiel
vervolgens weer in de centrale stand
terug. Zet de motor af, wacht minstens
5 seconden en herhaal de zojuist
beschreven startprocedure als rode
lampjes op het instrumentenpaneel
blijven branden.
STARTEN MET EEN SLEUTEL MET LEGE
BATTERIJ
Start het voertuig bij lege accu als volgt:
til de voorste armsteun op;
breng de sleutel aan op de vorm op de
bodem van de ruimte.
STUURSLOT
(indien aanwezig)
Inschakelen
Het stuurslot is ingeschakeld wanneer
het bestuurdersportier wordt geopend
met de startinrichting op STOP.
Uitschakelen
Het stuurslot wordt ontgrendeld
wanneer de startknop wordt ingedrukt en
de elektronische sleutel herkend wordt.