Installeren, instellen en configureren
•
Als u een proxyserver gebruikt, moet u deze tijdelijk uitschakelen zodat de webpagina correct kan
worden geladen.
2
Klik in Embedded Web Server op Configuratie voor exporteren of Configuratie voor importeren.
3
Volg de aanwijzingen op het scherm.
4
Doe het volgende als de printer toepassingen ondersteunt:
a
Klik op Apps > selecteer de toepassing > Configureren.
b
Klik op Exporteren of Importeren.
Beschikbare opties van het printerstuurprogramma toevoegen
Voor Windows-gebruikers
1
Open de printermap.
2
Selecteer de printer die u wilt bijwerken, en voer dan een van de volgende handelingen uit:
•
Voor Windows 7 of latere versies, kies Printereigenschappen.
•
Voor eerdere versies, kies Eigenschappen.
3
Navigeer naar het tabblad Configuratie en selecteer vervolgens Nu bijwerken - Printer vragen.
4
Pas de wijzigingen toe.
Voor Macintosh-gebruikers
1
Navigeer via Systeemvoorkeuren in het Apple-menu naar uw printer en selecteer vervolgens Opties en
benodigdheden.
2
Navigeer naar de lijst met hardwareopties en voeg vervolgens eventuele geïnstalleerde opties toe.
3
Pas de wijzigingen toe.
Netwerkfunctionaliteit
Printer aansluiten op een Wi-Fi-netwerk
Opmerking: Deze functie is alleen beschikbaar op sommige printermodellen.
Zorg dat Actieve adapter is ingesteld op Automatisch. Navigeer op het bedieningspaneel naar Instellingen
>
> Netwerk/poorten >
>
1
Blader op het bedieningspaneel naar:
Instellingen >
van printer >
2
Selecteer een Wi-Fi-netwerk en typ vervolgens het netwerkwachtwoord.
Opmerking: Voor Wi-Fi-netwerkklare printermodellen verschijnt tijdens de eerste installatie een
vraagvenster voor het instellen van het Wi-Fi-netwerk.
> Netwerkoverzicht >
> Netwerk/poorten >
> Netwerk kiezen >
> Actieve adapter >
> Draadloos >
> Instellen op het bedieningspaneel
21
> Automatisch