Installeren, instellen en configureren
4
Lijn de printer uit met de optionele lade en laat de printer op zijn plaats zakken.
LET OP: RISICO OP LETSEL: Als de printer meer weegt dan 20 kg (44 lb), moet deze mogelijk door
twee of meer personen worden verplaatst.
5
Sluit het netsnoer aan op de printer en vervolgens op een stopcontact.
LET OP: RISICO OP LETSEL: Om het risico op elektrische schokken of brand te voorkomen, moet u
het netsnoer rechtstreeks aansluiten op een geaard stopcontact dat zich dicht in de buurt van het
product bevindt en dat gemakkelijk toegankelijk is.
6
Zet de printer aan.
Voeg de lade toe in het printerstuurprogramma om deze beschikbaar te maken voor afdruktaken. Zie
'Beschikbare opties van het printerstuurprogramma toevoegen' op pagina 21
Papier en speciaal afdrukmateriaal plaatsen
Papiersoort en papierformaat instellen
1
Blader op het bedieningspaneel naar:
Instellingen >
een papierbron
2
Stel het papierformaat en de papiersoort in.
Instellingen voor Universal papier configureren
1
Blader op het bedieningspaneel naar:
Instellingen >
2
Configureer de instellingen.
Laden vullen
1
Verwijder de lade.
Opmerking: Verwijder tijdens het afdrukken de lade niet om papierstoringen te voorkomen.
> Papier >
> Ladeconfiguratie >
> Papier >
> Mediaconfiguratie >
voor meer informatie.
> Papierformaat/-soort >
> Universal-instelling >
16
> selecteer