Papier plaatsen
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u papier in de papierlade of in de handinvoer plaatst.
• Pas tijdens het bijvullen van papier op dat uw vingers niet vast komen te zitten of dat u ze
verwondt.
Voor meer informatie over ondersteund papier, voorzorgsmaatregelen voor het bewaren van papier en
afdrukgebieden, zie Pag. 79 "Ondersteund papier".
Papier plaatsen in lade 1 en 2
In het volgende voorbeeld wordt uitgelegd hoe u papier in de standaard papierlade (lade 1) plaatst.
Dezelfde procedure geldt voor het plaatsen van papier in lade 2.
• Voordat u op ander papier dan enveloppen afdrukt, moet u de hendels aan de achterkant van het
apparaat, binnenin het achterpaneel, omhoog trekken. Als de hendels omlaag blijven, kan dit
problemen veroorzaken met de adrukkwaliteit op ander papier dan enveloppen.
• Gekruld papier kan vast komen te zitten. Strijk gekruld papier plat voordat u het papier plaatst.
• Geef, nadat u het papier in de lade heeft geplaatst, de papiersoort op via het bedieningspaneel
om afdrukproblemen te vermijden. Dit apparaat herkent niet automatisch het papierformaat.
• Zorg dat de stapel papier niet hoger is dan de bovenste limietmarkering in de papierlade. Het
plaatsen van te veel papier kan papierstoringen veroorzaken.
• Als er vaak papierstoringen optreden, draai de stapel papier dan om en plaats de stapel terug in
de lade.
• Plaats niet verschillende papiersoorten in één en dezelfde lade.
• Geef na het plaatsen het papierformaat op met behulp van het bedieningspaneel. Geef het
papiertype op met behulp van het bedieningspaneel. Wanneer u een document afdrukt, moet u in
het printerstuurprogramma de papiersoort en het papiertype opgeven die u ook via het
bedieningspaneel heeft ingesteld.
• Verplaats de zijafzettingen en de eindafzetting niet met geweld. Dit kan de lade beschadigen.
• Schuif de papierlade niet met brute kracht naar binnen wanneer u de gevulde lade in de printer
schuift. Anders kunnen de zij- en eindafscheidingen van de handinvoer verschuiven.
Papier plaatsen
59