Probleem
De afgedrukte afbeelding verschilt
van de afbeelding op het
computerdisplay.
Wanneer u afbeeldingen afdrukt,
dan is de uitvoer anders dan op het
scherm.
Afbeeldingen worden afgebroken,
of er worden overtollige pagina's
afgedrukt.
Afgedrukte foto's zijn onscherp.
Een ononderbroken lijn wordt
afgedrukt als een lijn met schuine
strepen of lijkt wazig.
Dunne lijnen zijn wazig, niet overal
even dik of verschijnen niet.
Alleen wanneer PCL 5e/6 wordt gebruikt
Selecteer op het tabblad [Afdrkwal.] van het
printerstuurprogramma [Raster] in de lijst "Grafische
modus".
Om nauwkeurig te kunnen afdrukken, geeft u de instelling
voor het printerstuurprogramma op zonder de grafische
opdracht te gebruiken. Voor informatie over het instellen van
het printerstuurprogramma, raadpleegt u de Help-functie.
Gebruik hetzelfde papierformaat dat is geselecteerd in de
applicatie. Als u geen papier van het juiste formaat kunt
plaatsen, gebruikt u de verkleiningsfunctie om de afbeelding
te verkleinen en drukt u deze vervolgens af. Voor meer
informatie over de verkleiningsfunctie, zie de helpfunctie van
het printerstuurprogramma.
Gebruik de instellingen van de toepassing of van het
printerstuurprogramma om een hogere resolutie op te geven.
Voor meer informatie over de instellingen van het
printerstuurprogramma, zie de Help-functie van het
printerstuurprogramma.
Wijzig de ditherinstellingen in het printerstuurprogramma.
Voor meer informatie over de ditherinstellingen, zie de Help-
functie van het printerstuurprogramma.
Wijzig de ditherinstellingen in het printerstuurprogramma.
Voor meer informatie over de ditherinstellingen, zie de Help-
functie van het printerstuurprogramma.
Als het probleem zich blijft voordoen, geeft u de instellingen
van de applicatie op waarin de afbeelding gecreëerd is om
de dikte van de lijnen te wijzigen.
Problemen met de afdrukkwaliteit
Oplossing
459