10. [Opnw kiezen]
Druk hierop om de laatst gebruikte bestemming te selecteren.
Tijdens het invoeren van een bestemming drukt u op deze toets om een pauze in te lassen.
11. [Handm. invoer]
Druk hierop om handmatig bestemmingen op te geven.
12. [Adresboek]
Druk hierop om bestemmingen te selecteren die op het apparaat zijn geregistreerd.
13. Ingevoerd nummer
Geeft het ingevoerde nummer van een bestemming weer.
• De standaardmodus van het apparaat als deze wordt aangezet, kan worden opgegeven bij
[Functieprioriteit] onder [Beheerderstoepass.]. Voor meer informatie over [Functieprioriteit], zie
Pag. 295 "Instellingen beheerderstoepassingen (bij gebruik van het model met touchscreen)".
• U kunt de weergavenotatie van de tijd en datum opgeven in [Datum/tijd instellen] onder
[Beheerderstoepass.]. Voor meer informatie over [Datum/tijd instellen], zie Pag. 295 "Instellingen
beheerderstoepassingen (bij gebruik van het model met touchscreen)".
• Als het waarschuwingsindicatielampje knippert op het initiële faxscherm, druk dan op de toets
[Home], druk op het pictogram [Status] en controleer het weergegeven bericht.
Faxapparaatscherm
211