7. Het apparaat configureren met het bedieningspaneel
Om te controleren tot welke categorie de functie behoort die u wilt configureren, zie Pag. 256
"Menuoverzicht".
1.
Als u de systeeminstellingen van het apparaat wilt configureren, druk dan op de
toets [Gebruikersinstellingen].
Druk anders op de toets [ ] of [ ] terwijl "Gereed" op het startscherm van de kopieer- of
scaninstellingen wordt weergegeven.
2.
Druk op de toets [ ] of [ ] om de instellingen te selecteren die u wilt gebruiken.
Voor een lijst met beschikbare items, zie Pag. 256 "Menuoverzicht".
Als u het menu [Adresboek], [Netwerkinstellingen] of [Beheerderstoepassingen] selecteert,
kan u om een wachtwoord worden gevraagd. Voer het viercijferige wachtwoord in en druk
op de toets [OK]. Voor meer informatie over het wachtwoord, zie [Vergr.beheerderstoepass.]
in Pag. 341 "Instellingen beheerderstoepassingen (bij gebruik van het model met LCD-
scherm van 4 regels)".
3.
Om de weergegeven instellingen en waarden te bevestigen, drukt u op de toets
[OK].
4.
Druk op de toets [Terug] om terug te gaan naar het voorgaande item.
• Om naar het beginscherm terug te keren, drukt u net zo vaak op de toets [Terug] als het aantal
items dat u geselecteerd heeft of druk eenmalig op de toets [Gebruikersinstellingen].
254
DYG327
DYG333