6. Een fax verzenden en ontvangen
Het LAN-faxadresboek openen
1.
In het menu [Start] selecteert u [Configuratiescherm] onder [Windows-systeem].
2.
Klik op [Apparaten en printers weergeven].
3.
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het LAN-faxstuurprogramma en klik
vervolgens op [Afdrukvoorkeuren].
4.
Klik op het tabblad [Adresboek].
Bestemmingen registreren
1.
Open het LAN-faxadresboek en klik op [Gebruiker toevoegen].
2.
Voer de bestemmingsinformatie in en klik vervolgens op [OK].
U dient een contactnaam en faxnummer in te voeren.
3.
Controleer de instelling en klik vervolgens op [OK].
Bestemmingen aanpassen
1.
Open het LAN-faxadresboek, selecteer de bestemming die u wilt bewerken uit de [Lijst
Gebruiker:] en klik vervolgens op [Bewerken].
2.
Bewerk de informatie en klik dan op [OK].
Klik op [Sla op als nw. gebr.] als u een nieuwe bestemming wilt registreren met gelijksoortige
informatie. Dit is handig als u een reeks bestemmingen wilt registreren die gelijksoortige informatie
bevatten. Om het dialoogvenster te sluiten zonder de oorspronkelijke bestemming aan te passen,
klikt u op [Annuleren].
3.
Controleer de instelling en klik vervolgens op [OK].
Groepen registreren
1.
Open het LAN-faxadresboek en klik op [Groep toevg.].
2.
Voer de groepsnaam onder [Groepsnaam] in.
3.
Selecteer de bestemming die u in de groep wilt opnemen uit de [Lijst Gebruiker] en klik
vervolgens op [Toev.].
Als u een bestemming uit een groep wilt verwijderen, selecteer dan de bestemming die u wilt
verwijderen van [Lijst groepsleden] en klik op [Verwijder van lijst].
4.
Klik op [OK].
5.
Controleer de instelling en klik vervolgens op [OK].
236