2. Papierspecificaties en papier
bijvullen
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe papier en originelen moeten worden geplaatst en wordt er uitleg
gegeven over hun specificaties.
Workflow: Papier plaatsen en papierformaten
en -typen configureren
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u papier moet plaatsen en welke bewerkingen moeten worden
uitgevoerd nadat het papier is geplaatst.
Nadat u de procedures hieronder heeft gevolgd, kunt u kopiëren of afdrukken op het papier dat in het
apparaat is geplaatst.
Plaats papier in de papierlade.
Geef het papiertype en -formaat op.
Geef het papiertype en -formaat op in het printerstuurprogramma.
Voor meer informatie over de procedures, raadpleeg de volgende pagina.
Procedure
Zie Pag. 59 "Papier plaatsen".
• Met behulp van het bedieningspaneel
Zie Pag. 67 "Het papiertype en papierformaat opgeven via het
bedieningspaneel".
• Bij gebruik van Web Image Monitor
Zie Pag. 75 "Papiertype en -formaat opgeven met Web Image
Monitor".
• Bij gebruik van Smart Organizing Monitor
Zie Pag. 73 "Papiertype en -formaat opgeven met Smart Organizing
Monitor".
Zie Pag. 77 "Het papiertype en het papierformaat opgeven met behulp
van het printerstuurprogramma".
Referentie
57