OPNAMESTAND
TRANSPORTSTANDEN
Met de transportstanden regelt u de manier waarop beelden worden
opgenomen. Op het datascherm en in de zoeker/monitor verschijnen symbolen
voor de transportstand. Kijk voor het gebruik van het functiewiel op blz. 44.
Enkelbeeldtransport – elke keer dat de ontspanknop wordt ingedrukt wordt een
enkele opname gemaakt.
Continu-transport – opnamen maken zolang de ontspankop ingedrukt wordt gehou-
den.
Zelfontspanner – om het moment van de opname te vertragen.
Om zelf op de foto te komen.
Bracketing – opnameseries maken met verschil in belichting, contrast of kleurverzadi-
ging.
Interval – opnameseries maken waarbij tussen elke opname een bepaalde tijd ver-
strijkt.
UHS continu-transport – om beelden van 1280 X 960 pixels te maken met een snel-
heid van ongeveer 7 beelden per seconde.
Voor de duidelijkheid zijn hier
alle symbolen weergegeven.
De enkelbeeld- en continu-
aanduiding gebruiken
dezelfde positie op het data-
scherm. Alle transportfunctie-
symbolen verschijnen in de
rechter benedenhoek van de
zoeker/monitor.
54
Data-scherm
LCD-monitor