Wilt u een instelling oproepen, druk dan op de functietoets en markeer het geheugenregister via het
instelwiel. Laat de functietoets los om de geheugeninstellingen van kracht te laten zijn.
De opgeslagen camera-instellingen kunnen niet uit het geheugen worden gewist door de camera uit
te zetten, door het gebruik van de pro-auto-toets of door via het setup-menu terug te keren naar de
standaardinstellingen.
LICHTMEETMETHODEN
De symbolen voor de lichtmeetmethoden verschijnen alleen in de
zoeker/monitor. Verwar deze symbolen niet met de scherpstelinformatie (blz. 33).
De meetmethode is instelbaar met de functietoets (blz. 44). Wanneer
centrumgerichte of spotmeting is gebruikt zal half indrukken van de ontspanknop
het belichtingssysteem activeren, maar vergrendeling van de belichting vindt niet
plaats; de spot/AEL-toets (blz. 40) kan worden gebruikt om de belichting te
vergrendelen, maar maakt alleen gebruik van het spotmeetveld.
Meerveldsmeting gebruikt 300 segmenten (256 bij de DiMAGE 5) om helderheid en kleur
te meten. Deze informatie wordt gecombineerd met afstandsinformatie om de juiste
belichting te realiseren. Dit geavanceerde lichtmeetsysteem geeft accurate, probleemloze
belichtingsresultaten in bijna alle situaties.
Centrumgerichte lichtmeting is de traditionele meetmethode van conventionele
fotocamera's. De meting is goed te gebruiken als een referentie voor eigen interpretatie van
de lichtsituatie, bijvoorbeeld in combinatie met handinstelling van de belichting.
Spotmeting gebruikt een klein deel van het beeld om de
belichting te meten. Is deze methode gekozen, dan wordt het
meetveld aangegeven met een klein cirkeltje in het midden van
het live-beeld. Hiermee kunt u zeer precies een bepaald
gedeelte van het onderwerp meten, zonder dat extreem lichte
en/of extreem donkere beeldpartijen daar invloed op hebben.
Spotmeting
47