PROGRAMMA-AUTOMATIEK – P
De programma-automatiek gebruikt informatie omtrent de helderheid en de brandpuntsafstand van
het objectief om de belichtingsinstelling te optimaliseren. Dit geavanceerde belichtingssysteem geeft
de fotograaf de vrijheid om te fotograferen zonder zich te bekommeren omtrent technische zaken als
de juiste belichtingsinstelling. De sluitertijd- en diafragmawaarden worden in de zoeker/monitor en op
het data-scherm weergegeven. Het sluitertijdenbereik in de programmastand loopt van 4 tot 1/4000
seconde. Ligt het helderheidsniveau van de scene buiten het belichtingsbereik van de camera, dan
worden sluitertijd en diafragma in rood weergegeven/
De programmacurve van sluitertijd/diafragmacombinaties verandert met de brandpuntsafstand van
het zoomobjectief. In het groothoekgebied ligt de nadruk op maximale scherptediepte voor
landschapsopnamen, terwijl in het telebereik het accent ligt op kortste sluitertijden om de gevolgen
van cameratrilling te elimineren. Komt de sluitertijd beneden aan aanvaardbare grens om uit de hand
te fotograferen, dan verschijnt de waarschuwing voor cameratrilling in de linker benedenhoek van de
zoeker/monitor (blz. 17).
PROGRAM SHIFT
De programma-automatiek is zo ontworpen dat u alles aan
1
de camera kunt overlaten, maar de program shift biedt de
mogelijkheid ook bij programma-automatiek aanpassingen
2
uit te voeren. Wanneer u voorafgaand aan de opname de
ontspanknop half indrukt (1) worden sluitertijd en diafragma
weergegeven. Geeft u de voorkeur aan een andere
sluitertijd/diafragmacombinatie, dan draait u aan het
instelwie (2); elke combinatie die verschijnt geeft een juiste
belichting.
Program shift kan niet bij flitsopnamen worden gebruikt. De
camera geeft prioriteit aan flitsen; wordt de flitser uitgeklapt,
dan worden alle veranderingen die met de program shift zijn
gemaakt opgeheven.
49