Inhoudsopgave
Advertenties
NORDAC SK 700E handboek
Parameter
Instelwaarde / beschrijving / aanwijzing
P418 (P)
Functie analoge uitgang 1
Analoge functies
0 ... 52
Van de stuurklemmen kan een analoge (0 t/m +10 volt) spanning worden afgenomen (max. 5 mA). Er
[ 0 ]
staan diverse functies ter beschikking, waarvoor in principe geldt:
0 volt analoge spanning komt altijd overeen met 0% van de gekozen waarde. 10 volt komt telkens
overeen met de nominale motorwaarde vermenigvuldigd met de factor van de normering P419 zoals
bijvoorbeeld:
0 = geen functie, geen uitgangssignaal aan de klemmen.
1 = actuele frequentie, de analoge spanning is proportioneel aan de frequentie op de FO-uitgang.
2 = actueel toerental, is het door de FO berekende synchrone toerental, gebaseerd op de actieve
3 = uitgangsstroom, is de door de FO geleverde effectieve waarde van de uitgangsstroom.
4 = koppelstroom, is het actuele door de FO berekende belastingskoppel van de motor.
5 = uitgangsspanning, is de door de FO geleverde uitgangsspanning.
6 = tussenkringspanning, is de gelijkspanning in de FO. Deze is niet gebaseerd op de nominale
7 = externe besturing, de analoge uitgang kan met parameter P542 onafhankelijk van de actuele
8 = schijnbaar vermogen, is het actuele door de FO berekende schijnbare vermogen van de motor.
9 = effectief vermogen, is het actuele door de FO berekende effectieve vermogen.
10 = koppel, is het actuele door de FO berekende koppel.
11 = veld, is de actuele door de FO berekende magnetische veldsterkte in de motor.
12 = uitgangsfrequentie ±, de analoge spanning is proportioneel aan de uitgangsfrequentie van de FO,
13 = actueel toerental ±, is het door de FO berekende synchrone toerental, gebaseerd op de actieve
14 = koppel ±, is het actuele door de FO berekende koppel, waarbij het nulpunt naar 5V verschoven is.
30 = instelfrequentie voor ramp, toont de frequentie die het gevolg is van de eventuele voorgeplaatste
Digitale functies: Alle relaisfuncties die in de parameter >Functie relais 1< P434 beschreven zijn,
kunnen ook via de analoge uitgang worden overgedragen. Indien er aan een voorwaarde is voldaan,
staat er 10V op de uitgangsklemmen. Een omkering van de functie kan worden vastgelegd in de
parameter >Normering analoge uitgang< P419.
80
nominale
10Volt
regelwaarde. Met lastafhankelijke toerentalfluctuaties wordt geen rekening gehouden.
In de servomodus (P300), wordt het gemeten toerental via deze functie afgegeven.
motorgegevens. 10 volt, bij 100% normering, is gelijk aan 850 volt DC!
bedrijfstoestand van de FO worden ingesteld. Deze functie kan bijvoorbeeld bij de BUS-besturing
een analoge waarde uit deze besturing leveren.
waarbij het nulpunt naar 5V verschoven is. Bij draairichting rechtsom worden waarden van 5V tot
10V afgegeven en bij draairichting linksom waarden van 5V tot 0V.
nominale waarde, waarbij het nulpunt naar 5V verschoven is. Bij draairichting rechtsom worden
waarden van 5V tot 10V afgegeven en bij draairichting linksom waarden van 5V tot 0V.
In de servomodus, wordt het gemeten toerental via deze functie afgegeven.
Bij motorische koppels worden waarden van 5V tot 10V afgegeven en bij generatorische koppels
waarden van 5V tot 0V.
regelaars (ISD,PID,...). Dit is dan de regelfrequentie voor de vermogenseindtrappen, nadat deze via
de acceleratie- of deceleratietijd (P102, P103) werd aangepast.
elektromechanische (motor)rem
15 =
omvormer actief
16 =
stroomgrens
17 =
koppelstroomgrens
18 =
frequentiegrens
19 =
instelwaarde bereikt
20 =
storing
21 =
waarschuwing
22 =
waarschuwing overstroom
23 =
overtemperatuur motor
24 =
koppelstroomgrens actief
25 =
externe besturing via P541 bit 2
26 =
koppelstroomgrens generatorisch
27 =
actief
Technische wijzigingen voorbehouden
Beschikbaar met optie
motorwaard
e
P419
100%
STD
MLT
... 29 gereserveerd
28 =
... 43 gereserveerd
31 =
bus in bit 0
44 =
bus in bit 1
45 =
bus in bit 2
46 =
bus in bit 3
47 =
bus in bit 4
48 =
bus in bit 5
49 =
bus in bit 6
50 =
bus in bit 7
51 =
uitgang via bus
52 =
BU 0700 NL-1411
Advertenties
Inhoudsopgave
