5 Parameterinstelling
Er zijn vier tijdens het bedrijf omschakelbare parametersets. Alle parameters zijn altijd zichtbaar. Alle parameters kunnen "on
line" worden ingesteld.
Aanwijzing: Omdat er onderlinge relaties en afhankelijkheden tussen de parameters zijn, kunnen tijdelijk ongeldige interne
gegevens worden verwerkt en storingen en foutmeldingen tijdens het bedrijf worden veroorzaakt. Tijdens het
bedrijf dienen alleen de niet actieve parametersets te worden bewerkt.
De individuele parameters zijn in verschillende groepen samengevat. Met het eerste cijfer van het parameternummer wordt de
toewijzing aan een menugroep aangegeven:
De menugroepen zijn ingedeeld volgens de onderstaande hoofdfuncties:
Menugroep
Bedrijfswaardendisplay
Basisparameters
Motor-
/karakteristiekparameters
Regelingsparameters
(alleen bij speciale uitbreidingen:
PosiCon of encoder)
Stuurklemmen
Exta parameters
Positioneerparameters
(alleen bij extra uitbreiding: PosiCon)
Informatie
P5--,
P6-- en
P7-- parameters
Met behulp van de parameter P523 kan altijd de fabrieksinstelling voor de gehele parameter worden geladen.
Aanwijzing:
Dit kan bijvoorbeeld nuttig zijn bij de inbedrijfstelling van een frequentieomvormer, waarvan de parameters
niet meer in overeenstemming zijn met de fabrieksinstelling.
Alle actuele parameterinstellingen gaan verloren, wanneer P523 = 1 wordt ingesteld en met "ENTER" wordt
Opgelet:
bevestigd.
Om de actuele parameterinstellingen op te slaan, kunnen deze worden verzonden naar het geheugen van de
Controlbox of Parameterbox.
BU 0700 NL-1411
nr.
Hoofdfunctie
Dient
voor
(P0--):
weergegeven waarde.
Omvatten elementaire instellingen van de omvormer, bijvoorbeeld het in- en
(P1--):
uitschakelgedrag en zijn samen met de motorgegevens toereikend voor
standaardtoepassingen.
Instelling van de specifieke motorgegevens, belangrijk voor de ISD-
stroomregeling en de selectie van de motorkarakteristiek via de instelling van
(P2--):
dynamische en statische boost.
(P3--):
Parameterinstelling van de regelaars (stroomregelaar, toerentalregelaar
enz....) bij toerentalregeling.
Afschaling van de analoge in- en uitgangen, vastleggen van de functie van
(P4--):
de digitale ingangen, de relaisuitgangen en de parameters van de regelaar.
Functies die bijvoorbeeld de interface, de pulsfrequentie of de foutreset
(P5--):
verwerken.
(P6--):
Positioneerparameters van de optie PosiCon zie BU 0710!
Weergave van bijvoorbeeld actuele bedrijfswaarden, oude foutmeldingen,
(P7--):
toestandsmeldingen van de frequentieomvormer of de softwareversie.
Enkele
parameters
(Arrays) programmeerbaar of uitleesbaar.
Technische wijzigingen voorbehouden
de
selectie
van
de
in
deze
groepen
5 Parameterinstelling
fysische
eenheid
van
zijn
op
meerdere
niveaus
de
61