Basisbedrijf
In deze sectie volgt uitleg over de basisinstellingen die nodig zijn om de
frequentieregelaar in bedrijf te stellen en te stoppen.
De instellingen van hier beschreven parameters zijn toereikend voor
eenvoudig bedrijf van de frequentieregelaar.
Doe eerst deze basisinstellingen, ga vervolgens naar de toelichting bij die
speciale functies, ook als voor uw toepassing speciale functies nodig zijn,
zoals stall prevention, schakelfrequentie-instelling, detectie van te hoog
koppel, koppelcompensatie, slipcompen-satie. Zie Hoofdstuk 6 Geavanceerd
bedrijf.
5-1
Begininstellingen
• De volgende begininstellingen zijn vereist.
Selectie van de parameterschrijfbeveiliging/parameterinitialisatie (n01): Zet n01 op 1
zodat n01 t/m n79 kan worden ingesteld of weergegeven.
Nominale motorstroom (n32): Controleer de nominale stroom op de motorkenplaat en
stel de parameter in.
!
Instellen van de selectie van de parameterschrijfbeveiliging/
parameterinitialisatie (n01)
• Zet n01 op 1 zodat n01 t/m n79 kan worden ingesteld of weergegeven.
Selectie van de parameterschrijfbeveiliging/
n01
0, 1, 6, 8, 9
Instel-
bereik
Opm. Deze parameter maakt het mogelijk parameters te beveiligen tegen overschrijven, de
ingestelde parameter of het weergegeven bereik ervan te wijzigen of alle parameters
te initialiseren tot standaardwaarden.
Instelwaarden
Waarde
Alleen n01 kan weergegeven en ingesteld worden. De parameters n02 t/m n79
0
kunnen alleen weergegeven worden.
1
De parameters n01 t/m n79 kunnen weergegeven en ingesteld worden.
6
Alleen het geheugen van het foutenlogbestand wordt gewist.
8
Voor het activeren van de initialisatie van alle parameters volgens tweedraads-
initialisatie tevens zullen de parameters terugkeren naar de standaardwaarden.
9
Voor de initialisatie van alle parameters volgens driedraadsinitialisatie.
5-2
parameterinitialisatie
Eenheid van
de instelling
1
Beschrijving
Hoofdstuk 5
Wijzigt tijdens
Nee
bedrijf
Standaard-
1
instelling