Proefdraaien
!
Koppelen van het systeem aan de motor
• Overtuig u ervan dat de motor helemaal stilstaat en koppel dan pas het mechanische
systeem aan de motor.
• Draai alle schroeven goed aan bij het bevestigen van de motoras in het mechanische
systeem.
!
Bediening met behulp van de digitale bedieningsmodule
• Zorg ervoor, voor het geval er zich een storing mocht voordoen tijdens bedrijf, dat de
Stop-toets op de digitale bedieningsmodule gemakkelijk bereikbaar is.
• Gebruik de digitale bedieningsmodule op dezelfde wijze als bij nullastbedrijf.
• Stel eerst de frequentiereferentie in op een lage snelheid van eentiende van de normale
bedrijfssnelheid.
!
Controleren van de bedrijfsstatus
• Controleer eerst of de looprichting de juiste is en of de machine soepel loopt bij langzame
snelheid, en verhoog daarna de frequentiereferentie.
• Controleer, na het wijzigen van de frequentiereferentie of de draairichting, of de motor
geen trillingen of abnormale geluiden produceert. Controleer het monitordisplay (IOUT of
multifunctie-monitor U03) om er zeker van te zijn dat de uitgangsstroom niet buitensporig
hoog wordt.
4-10
Hoofdstuk 4