Gereedmaken voor bedrijf en controle
!
Voorbeeld van frequentiereferentie-instellingen
Toets-
Indicator
volgorde
Opm. 1. Het is niet nodig op de Enter-toets te drukken bij het instellen van parameter n08.
De frequentiereferentie verandert namelijk wanneer de ingestelde waarde wordt
gewijzigd
ononderbroken brandt.
Opm. 2. De frequentiereferentie kan in elk van de volgende gevallen ingesteld worden.
• Parameter n03 voor de selectie van de frequentiereferentie wordt op 1 gezet
(d.w.z. frequentiereferentie 1 wordt geactiveerd) en de frequentieregelaar staat
ingesteld op afstandsbediening.
•Parameter n07 voor de selectie van de frequentiereferentie in de lokale mode
wordt op 1 gezet (d.w.z. de digitale bedieningsmodule wordt geactiveerd) en de
frequentieregelaar staat ingesteld op lokale bediening.
•Frequentiereferenties 2 t/m 8 worden worden ingevoerd voor bedrijf met getrapt
toerental.
Opm. 3. De frequentiereferentie kan gewijzigd worden, ook tijdens bedrijf.
Voorbeeld
weergave
met de omhoog- of omlaag-toets terwijl
Toelichting
Stroom ingeschakeld
Opm. Als de FREF-indicator niet aan is, druk dan
net zolang op de mode-toets totdat de
FREF-indicator gaat branden.
Stel de frequentiereferentie in met behulp van de
omhoog- of omlaag-toets.
Het data display zal knipperen tijdens het instellen
van de frequentiereferentie. (zie opm. 1)
Druk op de Enter-toets zodat de ingestelde
waarde ingevoerd wordt; het data display licht nu
op. (zie opm. 1)
Hoofdstuk 3
het
data
display
3-5