Geavanceerd bedrijf
Werking van OMHOOG-/OMLAAG-functie
RUN-commando
Voorwaartse
draairichting)
OMHOOG-
commando (S4)
OMLAAG-
commando (S5)
Uitgangsfrequentie
Bovengrens
Ondergrens
Status
Frequentie-
detectie
Opm. Status U: OMHOOG (acceratie)
• De volgende AAN/UIT-combinaties (ON/OFF) van OMHOOG- en OMLAAG-commando's
zijn mogelijk.
Commando
S4 (OMHOOG-
commando)
S5 (OMLAAG-commando) OFF (UIT)
• Bij toepassing van de OMHOOG-/OMLAAG-functie kent de uitgangsfrequentie de
volgende beperkingen met betrekking tot bovengrens en ondergrens.
Bovengrens: De
frequentiereferentie in n30, welk van beide ook het kleinst is.
Ondergrens: De minimale uitgangsfrequentie in n14 of de ondergrens van de
frequentiereferentie in n31, welk van beide ook het kleinst is.
6-22
D: OMLAAG (deceleratie)
H: Houd
U1: Frequentie-accerlatie beperkt door bovengrens
U2: Frequentiedeceleratie beperkt door ondergrens
Acceleratie
ON (AAN)
maximale
frequentie
Deceleratie
OFF (UIT)
OFF (UIT)
ON (AAN)
OFF (UIT)
in
n09
of
Hoofdstuk 6
Tijd
Tijd
Tijd
Tijd
Tijd
Houd
Houd
ON (AAN)
ON (AAN)
de
bovengrens
van
de