Overzicht Functie De compacte frequentieregelaar in de eenvoudige uitvoering uit de SYSDRIVE 3G3JV-serie is gebruiksvriendelijker dan welk conventioneel model dan ook. Frequentieregelaar 3G3JV voldoet aan de EG-richtlijnen en de eisen opgenomen in de UL/cUL-normen voor wereldwijd gebruik. Modellen van de SYSDRIVE 3G3JV frequentieregelaar •...
Pagina 19
- 3 - Hoofdstuk 1 Overzicht Veelzijdige, gebruikersvriendelijke functies • Beschikt ook over de functies en het bedieningsgemak die door de conventionele 3G3EV- serie geboden worden. • Gemakkelijk te initialiseren en te bedienen met de FREQ-regelknop op de digitale bedieningsmodule. •...
Pagina 20
Hoofdstuk 1 Overzicht Nomenclatuur Paneel Bovenste beschermpaneel Montagegaten (Twee) Klemmen- blok Digitale bedie- ningsmodule ALARM-display RUN-indicator Optiepaneel Voorpaneel Klemmen- strook Montageschroef voorpaneel U-vormige uitsparingen (Twee) Onderste beschermpaneel Opm. 1. Het voorpaneel fungeert als klemmendeksel. De digitale bedieningsmodule kan niet verwijderd worden. Opm.
- 5 - Hoofdstuk 1 Overzicht Digitale bedieningsmodule Indicatoren (Indicatoren voor Data display instellen/controleren) Toetsen FREQ-regelknop Weergave Naam Functie Data display In dit display verschijnen relevant gegevens, zoals frequentiereferentie, uitgangsfrequentie en parameterinstelwaarden. FREQ-regelknop Met deze draaiknop wordt de frequentiereferentie ingesteld binnen een gebied tussen de 0 Hz en de maximale frequentie.
Pagina 22
Hoofdstuk 1 Overzicht Weergave Naam Functie PRGM-indicator De parameters in n01 t/m n79 kunnen ingesteld of gecontroleerd worden terwijl deze indicator aan is. Opm. Wanneer de frequentieregelaar in bedrijf is, kunnen de parameters alleen gecontroleerd worden en kunnen alleen bepaalde parameters gewijzigd worden.
Pagina 23
Hoofdstuk 2 Ontwerp 2-1 Installatie 2-2 Bedrading...
Pagina 25
Hoofdstuk 2 Ontwerp • 3G3JV-A2015 t/m 3G3JV-A2022 (1,5 t/m 2,2 kW) driefasen 230 VAC ingangsvermogen 3G3JV-AB007 t/m 3G3JV-AB015 (1,1 t/m 1,5 kW) éénfase 230 VAC ingangsvermogen Twee gaten, 5 mm Nominale spanning Model 3G3JV- Afmetingen (mm) Gewicht (kg) Driefasen 230 VAC A2015 Circa 1,3 A2022...
Pagina 26
Hoofdstuk 2 Ontwerp 2-1-2 Installatievoorwaarden Voorzichtig Zorg ervoor dat het product in de juiste richting geïnstalleerd wordt voorgeschreven vrije ruimte tussen frequentieregelaar en het bedieningspaneel of ten opzichte van andere apparaten wordt aangehouden. Als u dit niet doet, kan er brand ontstaan of storing optreden.
Hoofdstuk 2 Ontwerp Installatie, oriëntatie en afmetingen • Installeer de frequentieregelaar onder de volgende condities. Omgevingstemperatuur bij bedrijf (paneelmontage): -10°C tot 50°C Vochtigheid: 90% of minder (geen condensatie) • Installeer de frequentieregelaar op een schone plaats die vrij is van olienevel en stof. Als alternatief is het ook mogelijk de regelaar te installeren in een geheel gesloten behuizing die volledig is beschermd tegen zwevende stofdeeltjes.
Hoofdstuk 2 Ontwerp Regeling van de omgevingstemperatuur • Voor een nog grotere bedrijfszekerheid dient de frequentieregelaar in een omgeving geïnstalleerd te worden die niet onderhevig is aan extreme temperatuurveranderingen. • In het geval dat de frequentieregelaar wordt geïnstalleerd in een gesloten behuizing zoals een kast, dient de temperatuur van de lucht binnenin onder de 50°C te worden gehouden met behulp van een koelventilator of airco.
Hoofdstuk 2 Ontwerp Bedrading WAARSCHUWING De bedrading mag pas worden aangesloten nadat vastgesteld is dat de voeding is UITgeschakeld. Als u zich hier niet aan houdt, loopt u en/of anderen de kans een elektrische schok te krijgen. WAARSCHUWING De bedrading mag alleen geïnstalleerd worden door daartoe bevoegd personeel.
Hoofdstuk 2 Ontwerp 2-2-1 Verwijderen en aanbrengen van de behuizing Voor het bedraden van het klemmenblok is het nodig het voorpaneel, optioneel paneel, bovenste beschermpaneel en onderste beschermpaneelvan de frequentieregelaar te verwijderen. Volg onderstaande instructies op voor het verwijderen van de panelen van de frequentieregelaar.
Hoofdstuk 2 Ontwerp Verwijderen van het bovenste en het onderste beschermpaneel en het optiepaneel Verwijderen van het bovenste en het onderste beschermpaneel • Trek, na het verwijderen van het voorpaneel, het bovenste en het onderste beschermpaneel in de door pijl 1 aangeduide richtingen. •...
Hoofdstuk 2 Ontwerp 2-2-2 Klemmenblok Verwijder vóór het bedraden van het klemmenblok eerst het voorpaneel, het bovenste beschermpaneel en het onderste beschermpaneel. Plaats van het klemmenblok Aardklem Ingangsklemmen hoofdcircuit Klemmen besturingscircuit Uitgangsklemmen hoofdcircuit Aardklem Rangschikking van de klemmen van het besturingscircuit 2-10...
Hoofdstuk 2 Ontwerp Klemmen van het hoofdcircuit Symbool Benaming Omschrijving R/L1 Ingangsklemmen 3G3JV-A2! Driefasen 200 tot 230 VAC voeding 3G3JV-AB! Eénfase 200 tot 240 VAC S/L2 Opm. Sluit het éénfasemodel aan op klem R/L1 en S/L2. T/L3 U/T1 Uitgangsklemmen Driefasen-voedingsuitgang voor aandrijfmotoren. motoren 3G3JV-A2! driefasen 200 tot 230 VAC V/T2...
Hoofdstuk 2 Ontwerp Klemmen van het besturingscircuit Symbool Benaming Functie Signaalniveau Ingang Voorwaarts/Stop Voorwaarts bij AAN Photocoupler (ON). Stopt bij UIT 8 mA bij 24 VDC (OFF). Opm. NPN is de standaardinstelling Multifunctie-ingang 1 Instellen d.m.v. voor deze klemmen. (S2) parameter n36 Bedraad ze door voor (Achterwaarts/Stop)
Hoofdstuk 2 Ontwerp Selecteren van de ingangsmethode • Schakelaars SW7 en SW8, welke beide boven de klemmen van het besturingscircuit zitten, zijn voor het kiezen van de ingangsmethode (NPN of PNP). Verwijder het voorpaneel en optionele paneel om deze schakelaars te kunnen bedienen. Keuzeschakelaar Klemmenblok besturingscircuit...
Hoofdstuk 2 Ontwerp • Selecteren van de ingangsmethode van de frequentiereferentie • Met SW8 kan de frequentiereferentie spannings- of stroomingang worden geselecteerd. Er zijn parameterinstellingen vereist, samen met de keuze van de ingangsmethode van de frequentiereferentie. SW8-instelling Ingangsmethode van de Keuze frequentiereferentie frequentiereferentie (parameter n03)
Hoofdstuk 2 Ontwerp • Voorbeeld van driedraadsaansluiting RUN- Stop- schakelaar schakelaar (NO) (NC) RUN-ingang (Werkt met de stopschakelaar en RUN-schakelaar gesloten.) Stop-ingang (Stopt met de stopschakelaar geopend.) Richtingschakelaar Voorwarts/Stop-referentie (Voorwarts met de richtingschakelaar geopend en achterwaarts met de richtingschakelaar gesloten.) Volgorde ingang common Opm.
Pagina 39
Hoofdstuk 2 Ontwerp 2-2-4 Bedrading rondom het hoofdcircuit Draaddiameter, klemschroef, aanhaalmoment en capaciteit MCCB-magneetschakelaars • Gebruik voor het hoofdcircuit en de aarde altijd 600V polyvinylchloride (PVC) kabels. • Als een kabel zo lang is dat deze een spanningsval zou kunnen veroorzaken, neem dan een draad met een grotere diameter naar gelang de lengte van de kabel.
Pagina 40
Hoofdstuk 2 Ontwerp • Eénfase 230 VAC model Model Klemsymbool Klem- Aanhaal- Draad- Aanbe- Capa- 3G3JV- schroef moment diam. volen citeit klem- draad- installa- schroef diam. tieauto- (Nm) maat (A) AB001 R/L1, S/L2, T/L3, -, +1, M3,5 0,8 tot 1,0 0,75 tot 2 +2, U/T1, V/T2, W/T3 AB002...
Hoofdstuk 2 Ontwerp Bedrading aan de ingangszijde van het hoofdcircuit • Installeren van een MCCB-zekeringsautomaat Sluit altijd de voedingsingangsklemmen (R/L1, S/L2, en T/L3) en voeding aan via een voor de frequentieregelaar geschikte MCCB-zekeringsautomaat. • Kies een zekeringsautomaat van een geschikte capaciteit volgens de kolom Capaciteit installatie-automaat in de tabel op de vorige pagina.
Hoofdstuk 2 Ontwerp • Kies voor de onderbreker speciaal voor frequentieregelaars een aardlekschakelaar met een gevoeligheidsstroom van ten minste 10 mA per frequentieregelaar. • Wanneer een aardlekschakelaar van een algemeen type wordt toegepast, kies dan een aardlekschakelaar gevoeligheidsstroom meer frequentieregelaar en met een bedrijfstijd van 0,1 s of meer. •...
Pagina 43
Installeer een netfilter om de voedingszijde van de regelaar te beschermen tegen hogere harmonischen. Bedradingsvoorbeeld 1 Voeding Programmeer- Netfilter bare besturing SYSDRIVE Andere controllers Opm. Gebruik een speciaal netfilter voor de SYSDRIVE 3G3JV. Bedradingsvoorbeeld 2 Voeding SYSDRIVE Universeel Programmeer- netfilter bare besturing Andere controllers...
Pagina 44
Hoofdstuk 2 Ontwerp Bedrading aan de uitgangszijde van het hoofdcircuit • Aansluiten van het klemmenblok op de belasting Sluit uitgangsklemmen U/T1, V/T2 en W/T3 aan op aansluitdraden U, V en W van de motor. Controleer of de motor voorwaarts draait als het voorwaarts-commando wordt gegeven. Verwissel twee willekeurige uitgangsklemmen en sluit ze opnieuw aan als de motor achterwaarts draait terwijl het voorwaarts-commando wordt gegeven.
Hoofdstuk 2 Ontwerp • Installeren van een thermisch relais De frequentieregelaar is voorzien van een elektronisch gestuurde functie om de motor te beveiligen tegen oververhitting. Maar installeer in het geval dat er één frequentieregelaar toegepast wordt voor meerdere motoren of er een meerpolige motor wordt gebruikt, altijd een thermisch relais (THR) tussen de frequentieregelaar en de motor en stel n33 in op 2 (geen thermische beveiliging).
Hoofdstuk 2 Ontwerp • Maatregelen om radiostoringen tegen te gaan Radiostoringen worden gegenereerd vanuit zowel de frequentieregelaar als de ingangs- en uitgangsleidingen. Installeer ten behoeve van het reduceren van radiostoringen een netfilter aan zowel de ingangs- als de uitgangszijde en installeer de frequentieregelaar tevens in een geheel gesloten behuizing van staal.
Hoofdstuk 2 Ontwerp Aanleg van de aarding • Gebruik altijd de aardklem van de 230 V frequentieregelaar met een aardingsweerstand van 100 Ω of minder. • Deel de aardleiding niet met andere apparatuur zoals lasmachines of elektrische gereedschappen. • Pas altijd een aardleiding toe die voldoet aan de technische normen voor elektrische uitrusting houd lengte...
Pagina 48
Hoofdstuk 2 Ontwerp Maatregelen om harmonischen tegen te gaan Met de voortdurende ontwikkelingen in de elektronica, zorgt de opwekking van harmonischen afkomstig van industriële machines de laatste tijd in toenemende mate voor problemen.Het Ministerie van Internationale Handel en Industrie van Japan heeft in september 1994 een aantal richtlijnen uitgevaardigd voor de onderdrukking van harmonischen afkomstig van elektrische huishoudelijke apparaten en elektrische uitrusting in Japan.
Pagina 49
Hoofdstuk 2 Ontwerp • Oorzaken van opwekking van harmonischen • Meestal zijn elektrische machines voorzien van een ingebouwd schakelsysteem dat AC vermogen van het net omzet in DC vermogen. Dit AC vermogen bevat echter harmonischen vanwege het verschil in stroomvloei tussen gelijkstroom en wisselstroom.
Hoofdstuk 2 Ontwerp • Maatregelen met behulp van smoorspoelen om de opwekking van harmonischen tegen te gaan DC/AC smoorspoelen De DC smoorspoel en AC smoorspoel onderdrukken harmonischen en stromen die plotseling en in sterke mate veranderen. De DC smoorspoel onderdrukt harmonischen beter dan de AC smoorspoel dat doet. De in combinatie met de AC smoorspoel toegepaste DC smoorspoel onderdrukt harmonischen nog doeltreffender.
Hoofdstuk 2 Ontwerp Effecten van de smoorspoel(en) Er worden op doeltreffende wijze harmonischen onderdrukt wanneer de DC smoorspoel wordt toegepast in combinatie met de AC smoorspoel zoals af te lezen is uit de onderstaande tabel. Methode voor Percentage opwekking harmonischen (%) onderdrukking 11de 13de...
Hoofdstuk 2 Ontwerp Frequentiereferentie-ingang (FR, FS en FC) Maat klem- Aanhaal- Draad Draad- Aanbevolen Kabel schroef moment diameter draad- diameter 0,22 tot 0,25 Enkele 0,5 tot 1,25 0,75 (18) Speciale kabel met PE- draad (20 tot 16) mantel en afscherming voor meetdoeleinden Gevlochten 0,5 tot 0,75...
Pagina 53
Hoofdstuk 2 Ontwerp Opm. 4. Sluit de afschermdraad aan op de aardklem van de 3G3JG. Sluit de afschermdraad aan op de zijde van het apparaat die gestuurd wordt. Opm. 5. Isoleer de afschermdraad met isolatieband zodat de afschermdraad niet in aanraking kan komen met andere signaaldraden of uitrusting.
Hoofdstuk 2 Ontwerp 2-2-6 Conform EG-richtlijn In de volgende beschrijving wordt de bedradingsmethode van de frequentieregelaar gegeven waarmee voldaan wordt aan de in de EG-richtlijn gestelde eisen. Indien niet voldaan wordt volgende eisen, zal ook de gehele uitrusting waar de frequentieregelaar deel van uitmaakt, weer goedgekeurd moeten worden.
Hoofdstuk 2 Ontwerp • Bedrading van de voeding Zorg ervoor dat de frequentieregelaar en het netfilter gemeenschappelijk geaard zijn. • Sluit de voedingsingangsklemmen (R/L1, S/L2 en T/L3) en voeding altijd aan via een voor dit doel bestemd netfilter. • Beperk de lengte van de aardleiding zoveel mogelijk. •...
Hoofdstuk 2 Ontwerp • Aarden van de afscherming Om zeker te kunnen zijn van een betrouwbare en veilige afscherming wordt aan-bevolen een kabelklem rechtstreeks te verbinden met de aardplaat, zoals hieronder is afgebeeld. Kabelklem Grondplaat Kabel Afscherming Overeenkomstigheid met de Laagspanningsrichtlijn •...
Pagina 57
Hoofdstuk 2 Ontwerp Teneinde te voldoen aan de in de Laagspanningsrichtlijn gestelde eisen moet het systeem beveiligd zijn middels een zekeringsautomaat voor het geval dat er kortsluiting optreedt. Eén magneetschakelaar mag gedeeld worden met meerdere frequentieregelaars of met andere machines. Neem in dat geval echter passende maatregelen zodanig dat de magneetschakelaar alle frequentieregelaars zal beveiligen tegen het optreden van enige kortsluiting.
Hoofdstuk 3 Gereedmaken voor bedrijf en controle 3-1 Nomenclatuur 3-2 Korte beschrijving van de bediening...
Pagina 60
Gereedmaken voor bedrijf en controle Hoofdstuk 3 Nomenclatuur Indicatoren Indicators Data display Indicatoren voor instellen/controleren Data display Setting/Monitor item Toetsen Keys FREQ-regelknop FREQ adjuster Weergave Naam Functie Data display In dit display verschijnen relevante gegevens, zoals frequentiereferentie, uitgangsfrequentie en parameterinstelwaarden. FREQ-regelknop Met deze draaiknop wordt de frequentiereferentie ingesteld binnen een gebied tussen de 0 Hz en de...
Pagina 61
Hoofdstuk 3 Gereedmaken voor bedrijf en controle Weergave Naam Functie Mode-toets Met deze toets worden de indicatoren voor het instellen en controleren in volgorde geschakeld. De parameter die ingesteld wordt, zal geannuleerd worden als op deze toets wordt gedrukt voordat de instelling ingevoerd is.
Pagina 62
Gereedmaken voor bedrijf en controle Hoofdstuk 3 Korte beschrijving van de bediening Selecteren van indicatoren Telkens als er op de mode-toets wordt gedrukt, gaat er een indicator aan. Dit gebeurt in een bepaalde volgorde beginnend bij de FREF-indicator. Het data display geeft het item aan dat correspondeert met de geselecteerde indicator.
Hoofdstuk 3 Gereedmaken voor bedrijf en controle Voorbeeld van frequentiereferentie-instellingen Toets- Indicator Voorbeeld Toelichting volgorde weergave Stroom ingeschakeld Opm. Als de FREF-indicator niet aan is, druk dan net zolang op de mode-toets totdat de FREF-indicator gaat branden. Stel de frequentiereferentie in met behulp van de omhoog- of omlaag-toets.
Gereedmaken voor bedrijf en controle Hoofdstuk 3 Voorbeeld van multifunctie-weergave Toets- Indicator Weergave Toelichting volgorde Stroom ingeschakeld Druk net zolang op de mode-toets totdat de MNTR-indicator gaat branden. U01 verschijnt nu in het display. Selecteer het weer te geven monitor-item met behulp van de omhoog- of omlaag-toets.
Klem S4: Multifunctie-ingang 3 (S4) Klem S5: Multifunctie-ingang 4 (S5) Niet gebruikt Status Toont de AAN/UIT-status van uitgangen. uitgangsklemmen : Dicht : Open Klem MA: Multifunctie- contactuitgang Niet gebruikt Foutenlogbestand Toont de laatste fout. (meest recente) Error Fout Softwarenr. Uitsluitend voor gebruik door OMRON.
Gereedmaken voor bedrijf en controle Hoofdstuk 3 Voorbeeld van instellingen voor selectie voorwaarts/ achterwaarts Toets- Indicator Voorbeeld Toelichting volgorde weergave Druk net zolang op de mode-toets totdat de F/R- indicator gaat branden. De huidige instelling wordt nu weergegeven. For: Voorwaarts; rEv: Achterwaarts Wijzig de draairichting van de motor(en) met behulp van de omhoog- of omlaag-toets.
Hoofdstuk 3 Gereedmaken voor bedrijf en controle Voorbeeld van parameterinstellingen Onderbreken In ongeveer 1 s. Toetsvolgorde Indicator Voorbeeld Toelichting weergave Stroom ingeschakeld Druk net zolang op de mode-toets totdat de PRGM-indicator gaat branden. Stel het parameternummer in met behulp van de omhoog- of omlaag-toets.
Pagina 69
Hoofdstuk 4 Proefdraaien 4-1 Procedure voor proefdraaien 4-2 Voorbeeld van bedrijf...
Pagina 70
Proefdraaien Hoofdstuk 4 WAARSCHUWING Schakel de netvoeding pas IN nadat het voorpaneel, de klemmen- deksels, onderste paneel, bedieningsmodule en optionele com- ponenten aangebracht zijn. Als u zich hier niet aan houdt, loopt u en/of anderen de kans een elektrische schok te krijgen. WAARSCHUWING Verwijder voorpaneel, klemmendeksels, onderste paneel, bedienings- module of optionele componenten niet wanneer er spanning op het...
Pagina 71
Proefdraaien Hoofdstuk 4 WAARSCHUWING Overtuig u ervan dat het RUN-signaal UIT staat alvorens de voeding IN te schakelen, de alarmmelding terug te stellen of de keuzeschakelaar voor LOKALE bediening/AFSTANDSbediening om te zetten. Als u dit toch doet terwijl het RUN-signaal AAN staat, dan kan dit letsel tot gevolg hebben.
Proefdraaien Hoofdstuk 4 Procedure voor proefdraaien 1. Installatie en montage Installeer de frequentieregelaar overeenkomstig de installatievoorwaarden. Zie pagina 2-5. Zorg ervoor dat voldaan wordt aan de installatievoorwaarden. 2. Bedrading en a a nsluiting Sluit het apparaat aan op de voeding en de randapparatuur. Zie pagina 2-17. Kies randapparatuur die voldoet aan de specificaties en bedraad ze op de juiste wijze.
Pagina 73
Proefdraaien Hoofdstuk 4 7. Nullastbedrijf Laat de motor onbelast aanlopen met behulp van de digitale bedieningsmodule. •Stel de frequentiereferentie in met behulp van de digitale bedieningsmodule en start de motor met de betreffende toetsvolgordes. 8. Bedrijf bij werkelijke belasting Koppel het mechanische systeem aan en stel het in werking met behulp van de digitale bedieningsmodule.
Proefdraaien Hoofdstuk 4 Voorbeeld van bedrijf Aansluiten van de voeding Controlepunten vóór het aansluiten van de voeding • Controleer of de voeding de juiste spanning heeft en of de uitgangsklemmen van de motor (R/L1, S/L2 en T/L3) op de juiste wijze zijn aangesloten op de motor. 3G3JV-A2!: Driefasen 200 tot 230 V AC 3G3JV-AB!: Eénfase 200 tot 240 V AC (Bedraad R/L1 en S/L2) •...
Proefdraaien Hoofdstuk 4 Initialisering van parameters • Initialiseer de parameters middels de volgende procedure. • Zet om de parameters te initialiseren n01 op 8 (tweedraadsinitialisatie). Toetsvolgorde Indicator Voorbeeld Toelichting weergave Stroom ingeschakeld Druk net zolang op de mode-toets totdat de PRGM- indicator gaat branden.
Pagina 76
Proefdraaien Hoofdstuk 4 Toetsvolgorde Indicator Voorbeeld Toelichting weergave Geeft het parameternummer weer. Druk net zolang op de omhoog- of omlaag-toets totdat n32 wordt weergegeven. Druk op de Enter-toets. De op n32 betrekking hebbende gegevens zullen worden weergegeven. Stel de nominale motorstroom in met behulp van de omhoog- of omlaag-toets.
Proefdraaien Hoofdstuk 4 Voorwaarts/achterwaarts laten draaien met de digitale bedieningsmodule Toets- Indicator Voorbeeld Toelichting volgorde weergave Druk op de mode-toets om de FREF-indicator aan te zetten. Voor controle van de frequentiereferentie. Druk op de RUN-toets. De RUN-indicator gaat nu branden. Draai de FREQ-regelknop langzaam met de wijzers van de klok mee.
Proefdraaien Hoofdstuk 4 Koppelen van het systeem aan de motor • Overtuig u ervan dat de motor helemaal stilstaat en koppel dan pas het mechanische systeem aan de motor. • Draai alle schroeven goed aan bij het bevestigen van de motoras in het mechanische systeem.
Hoofdstuk 5 Basisbedrijf 5-1 Begininstellingen 5-2 V/f-regeling 5-3 Instellen van de lokale mode/afstandsmode 5-4 Selecteren van het bedieningscommando 5-5 Instellen van de frequentiereferentie 5-6 Instellen van de acceleratie-/deceleratietijd 5-7 Selecteren van de blokkering van de achterwaartse draairichting 5-8 Selecteren van de interruptiemode 5-9 Multifunctie-I/O 5-10 Analoge uitgang...
Basisbedrijf Hoofdstuk 5 In deze sectie volgt uitleg over de basisinstellingen die nodig zijn om de frequentieregelaar in bedrijf te stellen en te stoppen. De instellingen van hier beschreven parameters zijn toereikend voor eenvoudig bedrijf van de frequentieregelaar. Doe eerst deze basisinstellingen, ga vervolgens naar de toelichting bij die speciale functies, ook als voor uw toepassing speciale functies nodig zijn, zoals stall prevention, schakelfrequentie-instelling, detectie van te hoog koppel, koppelcompensatie, slipcompen-satie.
Basisbedrijf Hoofdstuk 5 Instellen van de nominale motorstroom (n32) Stel de nominale motorstroom (n32) in om te voorkomen dat de motor kan doorbranden als gevolg van overbelasting. Controleer de nominale stroom op het motorplaatje en stel de parameter in. Deze parameter is voor de elektronische thermische functie voor motoroverbelastings- detectie (OL1).
Pagina 82
Basisbedrijf Hoofdstuk 5 V/f-regeling Instellen van de V/f-patronen (n09 tot n15) • Stel het V/f-patroon zo in dat het uitgangskoppel van de motor wordt aangepast aan het vereiste lastkoppel. • De 3G3JV is uitgerust met een functie voor het automatisch verhogen van het koppel. Daarom kan er een maximaal koppel van 150% worden afgegeven bij 3 Hz zonder de standaardinstellingen te wijzigen.
Pagina 83
Basisbedrijf Hoofdstuk 5 Opm. Waarden zullen ingesteld worden in incrementen van 0,1 Hz als de frequentie minder is dan 100 Hz en in incrementen van 1 Hz als de frequentie 100 Hz of groter Uitgangs- spannig (V) Opm 1. Stel de parameters zo in dat aan de volgende voorwaade wordt voldaan.
Basisbedrijf Hoofdstuk 5 Instellen van de lokale mode/afstandsmode De 3G3JV kan lokaal of op afstand bediend worden. In de volgende beschrijving wordt informatie gegeven over deze modes en hoe ze geselecteerd kunnen worden. Basisconcept Bedieningsmode Basisconcept Beschrijving De frequentieregelaar in een Lokaal Bedieningscommando systeem werkt onafhankelijk...
Basisbedrijf Hoofdstuk 5 Selecteren van het bedieningscommando In de volgende beschrijving wordt informatie gegeven over hoe het invoeren van bedieningscommando's om de frequentieregelaar te starten of te stoppen, of de draairichting van de frequentieregelaar te wijzigen. Er zijn twee types commando-invoermethoden beschikbaar. Selecteer één van beide in overeenstemming met de toepassing.
Basisbedrijf Hoofdstuk 5 Instellen van de frequentiereferentie 5-5-1 Selecteren van de frequentiereferentie In de volgende beschrijving wordt informatie gegeven over het instellen van de frequentiereferentie in de frequentieregelaar. Selecteer de methode naar gelang de bedieningsmode. Afstandsmode: Selecteer één van de vijf frequentiereferenties en stel deze in n03 in.
Basisbedrijf Hoofdstuk 5 Selecteren van de frequentiereferentie (n07) in de lokale mode • Selecteer de ingangsmethode voor frequentiereferenties in de lokale mode. • Er zijn twee frequentiereferenties beschikbaar in de lokale mode. Selecteer een van beide in overeenstemming met de toepassing. Selectie frequentiereferentie in lokale mode Wijzigt tijdens bedrijf...
Basisbedrijf Hoofdstuk 5 5-5-3 Aanpassen van de analoge ingang Er kunnen aanpassingen aan de ingangskarakteristieken nodig zijn ten behoeve van de invoer van analoge frequentiereferenties. Gebruik in dat geval de volgende parameters voor versterking (gain), voorspanning (bias), en aanpassingen aan de filtertijdparameter. Aanpassingen aan de FR-klemmen voor de frequentie- referentie-ingang •...
Pagina 89
Basisbedrijf Hoofdstuk 5 5-5-4 Instellen van frequentiereferenties via toetsvolgordes In de volgende beschrijving wordt informatie gegeven over parameters die betrekking hebben op frequentiereferentie-instellingen door middel van toetsvolgordes op de digitale bedieningsmodule Instellen van frequentiereferentie 1 t/m 8 en het inching- frequentiecommando (n21 t/m n28 en n29) Er kunnen in totaal negen frequentiereferenties (frequentiereferentie 1 t/m 8) en een inching-frequentiecommando bij elkaar ingesteld worden in de frequentieregelaar.
Pagina 90
Basisbedrijf Hoofdstuk 5 Frequentiereferentie 8 Wijzigt tijdens bedrijf Instel- 0,0 tot max. frequentie Eenheid van Standaard- 0,01 Hz (zie bereik de instelling instelling opm. 1) Opm. 1. Waarden zullen ingesteld worden in incrementen van 0,1 Hz als de frequentie minder is dan 100 Hz en in incrementen van 1 Hz als de frequentie 100 Hz of groter is.
Basisbedrijf Hoofdstuk 5 Opm. 2. Om het jog-commando te kunnen toepassen moet één van de parameters n36 t/m n39 voor multifunctie-ingang op 10 worden gezet als jog-commando. Parameter n29 kan geselecteerd worden door de met het jog-commando ingestelde multifunctie ingang aan te zetten. Het jog-commando heeft voorrang op de getrapte-snelheidreferentie (d.w.z.
Basisbedrijf Hoofdstuk 5 • Instellen van de toetsvolgordefrequentie (n08) • Het is niet nodig op de Enter-toets te drukken bij het wijzigen van de instelling in n0. In dat geval zal de frequentiereferentie namelijk gewijzigd worden wanneer de ingestelde waarde wordt gewijzigd met de omhoog- of omlaag-toets terwijl het data display continu verlicht is.
Basisbedrijf Hoofdstuk 5 Instellen van de acceleratie-/deceleratietijd In de volgende beschrijving wordt informatie gegeven over parameters die betrekking hebben op de instellingen van de acceleratie- en deceleratietijd. S-vormige acceleratie en deceleratie zijn beschikbaar. Met behulp van de S- vormige karakteristiek-functie voor acceleratie en deceleratie kan het schokken van de machine(s) bij het stoppen of starten gereduceerd worden.
Basisbedrijf Hoofdstuk 5 S-vormige acceleratie-/deceleratiekarakteristiek (n20) • S-vormige acceleratie en deceleratie zijn beschikbaar. Met behulp van de S-vormige karakteristiek-functie voor acceleratie en deceleratie kan het schokken van de machine(s) bij het stoppen of starten gereduceerd worden. • Elke van de drie S-vormige acceleratie-/deceleratietijden (0,2, 0,5 en 1,0 s) kan geselecteerd worden.
Basisbedrijf Hoofdstuk 5 Selecteren van de blokkering van de achterwaartse draairichting Deze parameter dient om te specificeren of het commando voor achterwaarts draaien dat naar de frequentieregelaar wordt gestuurd vanaf de klemmen van het besturingscircuit of de digitale bedieningsmodule, geactiveerd of gedeactiveerd moet worden.
Basisbedrijf Hoofdstuk 5 Selecteren van de interruptiemode Deze parameter dient voor het specificeren van de interruptiemode wanneer het STOP-commando wordt ingevoerd. De frequentieregelaar remt of af of loopt uit tot stilstand volgens de selectie van de interruptiemode. Selecteren van de interruptiemode (n04) Selectie van de interruptiemode Wijzigt tijdens bedrijf...
Pagina 97
Basisbedrijf Hoofdstuk 5 Multifunctie-I/O 5-9-1 Multifunctie-ingang De 3G3JV beschikt over vier multifunctie-ingangsklemmen (S2 t/m S5). Er kunnen verschillende functies aan deze ingangen worden toegewezen. Multifunctie-ingang (n36 t/m n39) Multifunctie-ingang 1 (S2) Wijzigt tijdens bedrijf Instel- Eenheid van Standaard- 2 tot 8, 10 tot 22 bereik (zie opmerking) de instelling...
Pagina 98
Basisbedrijf Hoofdstuk 5 Instelwaarden Waarde Functie Beschrijving Commando voor Driedraadsfasevolgorde (alleen in n37 in te stellen) voorwaarts/achter- Door n37 op 0 te zetten wordt de ingestelde waarde in n36 waarts draaien genegeerd en worden de volgende instellingen gedwongen uitgevoerd. S1: RUN-ingang (RUN bij AAN (ON)) S2: STOP-ingang (STOP bij UIT (OFF)) S3: Commando voor voorwaarts/achterwaarts draaien (OFF: Voorwaarts;...
Basisbedrijf Hoofdstuk 5 Waarde Functie Beschrijving Selectie van lokale ON: Lokale mode (bediend met de digitale bediening of bedieningsmodule) afstandsbediening Opm. Na het uitvoeren van deze instelling kan er geen mode geselecteerd worden digitale bedieningsmodule. Noodstopfout (NO) De frequentieregelaar stopt volgens de instelling in n04 voor de selectie van de interruptiemode met de noodstopingang INgeschakeld.
Basisbedrijf Hoofdstuk 5 Bedrijf in driedraadsfasevolgorde (n37 = 0) • De frequentieregelaar werkt volgens driedraadsinitialisatie door n37 voor multifunctie- ingang 2 op 0 te zetten. • Alleen n37 kan op 0 gezet worden (driedraadsfasevolgorde). Door deze instelling uit te voeren wordt de ingestelde waarde in n36 genegeerd en worden de volgende instellingen gedwongen uitgevoerd.
Pagina 101
Basisbedrijf Hoofdstuk 5 Instelwaarden Waarde Functie Beschrijving Foutuitgang ON: Foutuitgang (met beveiligingsfunctie geactiveerd) Bewerking aan de gang ON: Bewerking aan de gang (met RUN-commando-ingang of frequentieregelaaruitgang) Frequentiedetectie ON: Frequentiedetectie (waarbij frequentiereferentie samenvalt met uitgangsfrequentie) Nullastbedrijf ON: Nullastbedrijf (bij minder dan minimale uitgangsfrequentie) Frequentiedetectie 1 ON: Uitgangsfrequentie "...
Basisbedrijf Hoofdstuk 5 5-10 Analoge uitgang De 3G3JV beschikt over analoge-uitgangsklemmen (AM en AC). Deze klemmen hebben analoge monitorwaarden van de uitgangsfrequentie of -stroom. Instellen van de analoge uitgang (n44 en n45) • De uitgangsfrequentie of -stroom als een aan controle onderhevig item wordt ingesteld in n44.
Geavanceerd bedrijf Hoofdstuk 6 In dit hoofdstuk wordt informatie gegeven over de toepassing van functies voor de geavanceerde werking van de frequentieregelaar. Raadpleeg dit hoofdstuk voor de toepassing van de diverse geavanceerde functies, zoals stall prevention, schakelfrequentie-instelling, detectie van te hoog koppel, koppelcompensatie en slipcompensatie.
Pagina 105
Geavanceerd bedrijf Hoofdstuk 6 Schakelfrequentie (n46: 7 t/m 9) Schakel- frequentie Uitgangsfrequentie 83,3 Hz (Instelwaarde: 7) 208,3 Hz (Instelwaarde: 7) 41,6 Hz (Instelwaarde: 8) 104,1 Hz (Instelwaarde: 8) 27,7 Hz (Instelwaarde: 9) 69,4 Hz (Instelwaarde: 9) • De frequentieregelaar kan geen nominale uitgangsstroom in stand houden als de schakelfrequentie wordt ingesteld op een waarde hoger dan de standaardwaarde.
Pagina 106
Geavanceerd bedrijf Hoofdstuk 6 Lage schakelfrequentie bij lage snelheid Wijzigt tijdens bedrijf Instelbereik 0, 1 Eenheid Standaard- van de instelling instelling Instelwaarden Waarde Beschrijving Lage schakelfrequentie bij lage snelheid gedeactiveerd. Lage schakelfrequentie bij lage snelheid geactiveerd. • Zet n75 normaliter op 0. •...
Pagina 107
Geavanceerd bedrijf Hoofdstuk 6 DC injectieremfunctie De DC injectieremfunctie voert gelijkstroom toe aan de inductiemotor voor de rembesturing. Opstart-DC-injectieremming: Deze afremming dient voor het stoppen en starten van de motor die ronddraait door inertie zonder regeneratieve verwerking. DC injectie-afremming tot stilstand: Pas de stoptijd voor DC injectieremming aan indien de draaiende motor niet tot stilstand afremt bij normaal bedrijf vanwege de inertie afkomstig van een zware belasting.
Geavanceerd bedrijf Hoofdstuk 6 Stall prevention-functie De motor zal afslaan als deze het roterende magnetische veld aan de motorstatorzijde niet kan bijhouden wanneer er een grote belasting wordt aangebracht op de motor of er een plotselinge acceleratie/deceleratie plaatsvindt. Bij de 3G3JV kunnen er op onafhankelijke wijze stall prevention-functies worden ingesteld voor acceleratie-, loop- en deceleratiecondities.
Pagina 109
Geavanceerd bedrijf Hoofdstuk 6 Stall prevention-niveau tijdens acceleratie Wijzigt tijdens bedrijf Instelbereik 30 tot 200 (%) Eenheid Instelwaarden van de instelling Instelwaarden • Deze functie dient om het versnellen van de belasting te stoppen indien de uitgangsstroom de gewenste stroomwaarde te boven gaat, zodat de frequentieregelaar verder zal werken zonder te blokkeren.
Pagina 110
Geavanceerd bedrijf Hoofdstuk 6 Stall prevention tijdens bedrijf Wijzigt tijdens bedrijf Instelbereik Eenheid Standaard- 30 tot 200 (%) van de instelling instelling Instelwaarden • Deze functie zorgt voor een verlaging van de uitgangsfrequentie indien de uitgangsstroom de ingestelde stroomwaarde te boven gaat met een minimum van circa 100 ms, zodat de frequentieregelaar verder zal werken zonder te blokkeren.
Geavanceerd bedrijf Hoofdstuk 6 Detectiefunctie voor te hoog koppel Wanneer er een overmatige belasting wordt uitgeoefend op de apparatuur, detecteert de frequentieregelaar het te hoge koppel via een toename van de uitgangsstroom. Selectie van detectiefunctie voor te hoog Wijzigt tijdens koppel bedrijf Instelbereik...
Pagina 112
Geavanceerd bedrijf Hoofdstuk 6 Detectie van te hoog koppel Zie opm. Uitgangs- n60 (Detectieniveau voor stroom te hoog koppel) Tijd Detectietijd voor te hoog koppel Detectie van te hoog koppel (NO) Tijd Opm. De detectie van te hoog koppel zal geannuleerd worden indien de uitgangsstroom afneemt vanaf het detectieniveau met circa 5% van de nominale stroom van de frequentieregelaar.
Geavanceerd bedrijf Hoofdstuk 6 Koppelcompensatiefunctie Deze functie zorgt voor een verhoging van het uitgangskoppel van de frequentieregelaar door detecteren toename motorbelasting. Versterking van de koppelcompensatie Wijzigt tijdens bedrijf Instelbereik Eenheid Standaard- 0,0 tot 2,5 van de instelling instelling Instelwaarden • De standaardinstelling hoeft bij normaal bedrijf niet gewijzigd te worden. •...
Geavanceerd bedrijf Hoofdstuk 6 Slipcompensatiefunctie slipcompensatiefunctie berekent motorkoppel volgens uitgangsstroom en met deze functie wordt de versterkingsfactor ingesteld voor de compensatie van de uitgangsfrequentie. Deze functie dient om de snelheidsnauwkeurigheid te verbeteren bij bedrijf met belasting. Nominale slip van de motor Wijzigt tijdens bedrijf Instelbereik...
Pagina 115
Geavanceerd bedrijf Hoofdstuk 6 Versterking van de slipcompensatie Wijzigt tijdens bedrijf Instelbereik Eenheid Standaard- 0,0 tot 2,5 van de instelling (zie opm.) instelling Opm. Deze parameter wordt gedeactiveerd als de waarde ingesteld is op 0,0. Instelwaarden • Stel de parameter eerst in op 1,0 en controleer dan de werking van de frequentieregelaar. Stel vervolgens de versterkingsfactor nauwkeurig af door de versterkingsfactor te verhogen of verlagen met incrementen, resp.
Geavanceerd bedrijf Hoofdstuk 6 Overige functies In de volgende beschrijving wordt informatie gegeven over de overige functies en parameterinstellingen van de frequentieregelaar. 6-7-1 Motorbeveiligingskarakteristieken (n33 en n34) • Deze parameterinstelling dient voor de detectie van overbelasting van de motor (OL1). Selectie van Wijzigt tijdens motorbeveiligingskarakteristieken...
Geavanceerd bedrijf Hoofdstuk 6 Instelwaarden • Deze parameter dient om de constante voor de elektronische thermische beveiliging van motoroverbelastingsdetectie OL1 in te stellen. • De standaardinstelling hoeft bij normaal bedrijf niet gewijzigd te worden. • Laat, voor het instellen van de parameter overeenkomstig de karakteristieken van de motor, de thermische-tijdconstante bevestigen door de motorenfabrikant en stel de parameter in met enige speelruimte.
Geavanceerd bedrijf Hoofdstuk 6 6-7-3 Compensatie bij kortstondige stroomonderbreking (n47) • De parameter specificeert de bewerking die zal worden uitgevoerd wanneer er zich een kortstondige stroomonderbreking voordoet. Compensatie bij kortstondige Wijzigt tijdens stroomonderbreking bedrijf Instelbereik Eenheid van Standaard- 0 tot 2 de instelling instelling Instelwaarden...
Geavanceerd bedrijf Hoofdstuk 6 De foutherstelfunctie zorgt ervoor dat de frequentieregelaar automatisch gereset en opnieuw opgestart wordt in het geval dat er zich een overspanningsfout, overstroomfout of aardfout voordoet in de frequentieregelaar. • In het geval van enige andere fout werkt de beveiligingsfunctie ogenblikkelijk en treedt de foutherstelfunctie niet in werking.
Pagina 120
Geavanceerd bedrijf Hoofdstuk 6 Opm. Waarden zullen ingesteld worden in incrementen van 0,1 Hz als de frequentie minder is dan 100 Hz en in incrementen van 1 Hz als de frequentie 100 Hz of groter Instelwaarden • Stel n49 en n50 voor sprongfrequentie 1 en 2 in op de centrale waarden van springfrequenties.
Geavanceerd bedrijf Hoofdstuk 6 6-7-6 Frequentiedetectie-functie • De 3G3JV beschikt over de volgende frequentiedetectie-functies. Frequentiedetectie: Detecteert of de frequentiereferentie samenvalt met de uitgangsfrequentie. Frequentiedetectieniveau 1 en 2: Detecteert of de uitgangsfrequentie gelijk is aan, of hoger of lager is dan de instelwaarde (frequentiedetectieniveau) in n58.
Pagina 122
Geavanceerd bedrijf Hoofdstuk 6 Opm. De waarde zal ingesteld worden in stappen van 0,1 Hz als de frequentie minder is dan 100 Hz en in stappen van 1 Hz als de frequentie 100 Hz of groter is. Frequentiedetectieniveau 1 Uitgangs- frequentie Reset-breedte –2 Hz n58 (Frequentie-...
Pagina 123
Geavanceerd bedrijf Hoofdstuk 6 • De door de OMHOOG-/OMLAAG-functie bewaarde uitgangsfrequentie zal worden opgeslagen in het geheugen indien n62 voor de frequentiehoudfunctieselector op 1 wordt gezet. • Door n62 op 1 te zetten zal de frequentiereferentie die gedurende 5 s of meer wordt vastgehouden, behouden blijven, zelfs na een stroomonderbreking, en de regelaar zal de eerstvolgende keer dat het RUN-commmando wordt ingevoerd, opnieuw in bedrijf gesteld worden bij deze frequentie.
Pagina 124
Geavanceerd bedrijf Hoofdstuk 6 Werking van OMHOOG-/OMLAAG-functie RUN-commando Voorwaartse Tijd draairichting) OMHOOG- commando (S4) Tijd OMLAAG- commando (S5) Tijd Uitgangsfrequentie Bovengrens Ondergrens Tijd Status Frequentie- detectie Tijd Opm. Status U: OMHOOG (acceratie) D: OMLAAG (deceleratie) H: Houd U1: Frequentie-accerlatie beperkt door bovengrens U2: Frequentiedeceleratie beperkt door ondergrens •...
Pagina 125
Geavanceerd bedrijf Hoofdstuk 6 • Wanneer het RUN-commando voor voorwaarts of achterwaarts draaien wordt ingevoerd, zal de frequentieregelaar gaan werken op de ondergrens, ongeacht of het OMHOOG- /OMLAAG-commando wordt ingevoerd of niet. • Wanneer de OMHOOG-/OMLAAG-functie en het jog-commando beide worden toegewezen aan multifunctie-ingangen, zal een jog-commando-invoer de hoogste prioriteit krijgen.
Specificaties Hoofdstuk 8 Specificaties frequentieregelaar A2002 Driefasen Model 3G3JV- A2001 A2004 A2007 A2015 A2022 230 VAC Nominale Voeding Driefasen 200 tot 230 VAC bij 50/60 Hz modellen spanning en frequentie Toelaatbare -5% tot 10% spanningsvariatie Toelaatbare ±5% frequentievariatie Warmte-uitstraling (W) 13,0 18,0 28,1...
Pagina 151
Specificaties Hoofdstuk 8 Regel- Resolutie frequentie- Digitale commando's: 0,1 Hz (minder dan 100 Hz) en 1 karakte- instelling Hz (100 Hz of meer) ristieken Analoge commando's: 0,06 Hz/60 Hz (gelijkwaardig aan 1/1000) Resolutie 0,01 Hz uitgangsfrequentie Overbelastbaarheid 150% van nominale uitgangsstroom gedurende 1 min. Extern frequentie- Selecteerbaar met FREQ-regelknop: 0 tot 10 VDC (20 instelsignaal...
Pagina 152
Specificaties Hoofdstuk 8 Specificaties van accessoires 8-2-1 Overzicht van verkrijgbare accessoires Montage-accessoire Benaming Model Beschrijving Ter vervanging van de bestaande koelventilator Ventilatoreenheid 3G3IV-PFAN! van de frequentieregelaar. Vervang de koelventilator als die het einde van zijn nuttige levensduur heeft bereikt of als er een waarschuwingsmelding (FAN) verschijnt ten teken dat er een storing is opgetreden in de koelventilator.
Specificaties Hoofdstuk 8 Aanbevolen apart verkrijgbare accessoires Benaming Model Beschrijving Onderdrukt vanuit de frequentieregelaar AC smoorspoel 3G3IV-PUZBAB! gegenereerde harmonische stroom en verbetert de arbeidsfactor van de frequentie- regelaar. Monteer de AC smoorspoel op de frequentieregelaar als de capaciteit van de voeding veel groter is dan die van de frequentieregelaar.
Specificaties Hoofdstuk 8 8-2-3 Schaalmeter K3TJ-V11 ! ! ! ! De schaalmeter wordt aangesloten op de analoge uitgang van de frequentieregelaar, zodanig dat de schaalmeter het toerental of de snelheid van de machine en lijnen toont in werkelijke eenheden. Toepasbare modellen Model Voeding van het Indicator...
Specificaties Hoofdstuk 8 Specificaties van opties 8-3-1 Netfilter conform EMC-richtlijn • Zorg dat u een optimaal werkend netfilter kiest uit het volgende overzicht zodat de frequentieregelaar zal voldoen aan de in de door de EG uitgevaardigde EMC-richtlijn gestelde eisen. • Sluit het netfilter aan tussen de voeding en de ingangsklemmen (R/L1, S/L2 en T/L3) van de frequentieregelaar.
Specificaties Hoofdstuk 8 Buitenafmetingen Netfilters voor driefasen 230 V AC modellen frequentieregelaars • 3G3JV-PFI1010E Drie gaten 5mm diam. Twee M4 gaten. (voor montage van frequentieregelaar) • 3G3JV-PFI1020E Drie gaten 5mm diam. Vier M4 gaten. (voor montage van frequentieregelaar)
Specificaties Hoofdstuk 8 Netfilters voor éénfase 230 V AC modellen • 3G3JV-PFI2010E Drie gaten 5mm diam. Twee M4 gaten. (voor montage van frequentieregelaar) • 3G3JV-PFI2020E Drie gaten 5mm diam. Vier M4 gaten. (voor montage van frequentieregelaar) 8-10...
Overzicht parameters Hoofdstuk 9 Para- Benaming Beschrijving Instel- Eenheid Stan- Wijzigt meter- bereik van de daard- tijdens pagina instel- instel- bedrijf ling ling Selectie van de Zorgt ervoor dat er geen parameters 0, 1, 6, parameter- geschreven kunnen worden; voor het instellen 8, 9 schrijfbeveiliging/par van parameters of het wijzigen van het...
Pagina 161
Overzicht parameters Hoofdstuk 9 Para- Benaming Beschrijving Instel- Eenheid Stan- Wijzigt meter- bereik van de daard- tijdens pagina instel- instel- bedrijf ling ling Selectie van de Dient om de stopmethode in afstandsmode te 0, 1 STOP/RESET- selecteren met n02 voor de selectie van de toetsfunctie bedieningsmode op 1 gezet.
Pagina 162
Overzicht parameters Hoofdstuk 9 Para- Benaming Beschrijving Instel- Eenheid Stan- Wijzigt meter- bereik van de daard- tijdens pagina instel- instel- bedrijf ling ling S-vormige Dient om S-vormige acceleratie- 0 tot 3 5-16 acceleratie- /deceleratiekarakteristieken in te stellen. /deceleratie- 0: Geen S-vormige acceleratie/deceleratie karakteristiek (trapezoïdale acceleratie/deceleratie) 1: Tijd van de S-vormige acceleratie-...
Pagina 163
Overzicht parameters Hoofdstuk 9 Para- Benaming Beschrijving Instel- Eenheid Stan- Wijzigt meter- bereik van de daard- tijdens pagina instel- instel- bedrijf ling ling Nominale Dient om de nominale motorstroom voor 0,0% tot 0,1 A Varieert motorstroom motoroverbelastingsdetectie (OL1) gebaseerd 120% met de op de nominale motorstroom in te stellen.
Pagina 164
Overzicht parameters Hoofdstuk 9 Para- Benaming Beschrijving Instel- Een- Stan- Wijzigt meter- bereik heid daard- tijdens pagina van de instel- bedrijf instel- ling ling Multifunctie-ingang Dient om de functies van multifunctie-ingangsklemmen 2 tot 8, 5-19 1 (Ingangsklem S2 t/m S5 te selecteren. 10 tot Instel- Functie...
Pagina 165
Overzicht parameters Hoofdstuk 9 Para- Benaming Beschrijving Instel- Een- Stan- Wijzigt meter- bereik heid daard- tijdens pagina van de instel- bedrijf instel- ling ling Multifunctie-ingang Extern ON: Uitgangsafsluiting 2 tot 8, 5-19 4 (Ingangsklem (waarbij motor vrijloopt tot 10 tot base block stilstand en "bb"...
Pagina 166
Overzicht parameters Hoofdstuk 9 Para- Benaming Beschrijving Instel- Een- Stan- Wijzigt meter- bereik heid daard- tijdens pagina van de instel- bedrijf instel- ling ling Multifunctie- Dient om de functies van multifunctie-uitgangsklemmen 0 tot 7, 5-22 uitgang (MA/MB en te selecteren. 10 tot MC uitgangs- Instel-...
Pagina 167
Overzicht parameters Hoofdstuk 9 Para- Benaming Beschrijving Instel- Een- Stan- Wijzigt meter- bereik heid daard- tijdens pagina van de instel- bedrijf instel- ling ling Snelzoeken ON: Snelzoeken aan de gang aan de gang Frequentie- Dient om de ingangskarakteristieken van analoge 0 tot 5-10 referentie-...
Pagina 168
Overzicht parameters Hoofdstuk 9 Para- Benaming Beschrijving Instel- Een- Stan- Wijzigt meter- bereik heid daard- tijdens pagina van de instel- bedrijf instel- ling ling Dient om gelijkspanning aan te brengen de inductie- DC stuurstroom 0 tot motor ten behoeve van de rembesturing. Stel de DC remstroom in als een percentage gebaseerd op de nominale stroom van de frequentieregelaar als Interruptietijd van...
Pagina 169
25,5 tijd Opm. De standaardinstelling hoeft bij normaal bedrijf niet gewijzigd te worden. Ten behoeve van Wijzig de instelwaarde niet. controlereferentie door OMRON Ten behoeve van Wijzig de instelwaarde niet. controlereferentie door OMRON Ten behoeve van Wijzig de instelwaarde niet.
Pagina 170
Opm. Deze parameter wordt alleen gecontroleerd. Softwarenummer Dient om het softwarenummer van de frequentieregelaar ten behoeve van controlereferentie door OMRON weer te geven. Opm. Deze parameter wordt alleen gecontroleerd. Opm. Waarden zullen ingesteld worden in incrementen van 0,1 Hz als de frequentie...
Pagina 171
Hoofdstuk 10 Toepassen van de Frequentieregelaar met een motor...
Toepassen van de frequentieregelaar met een motor Hoofdstuk 10 Toepassen van frequentieregelaar in combinatie met bestaande standaardmotor Wanneer er een standaardmotor werkt met de frequentieregelaar, is er een vermogensverlies dat iets hoger is dan wanneer de motor werkt op netspanning. Bovendien zijn de koeleffecten ontoereikend voor het lage-snelheidsbereik, wat een verhoging van de motortemperatuur tot gevolg heeft.
Toepassen van de frequentieregelaar met een motor Hoofdstuk 10 • Trillingen Bij de 3G3JV-serie wordt gebruik gemaakt van PWM-besturing met hoge schakelfrequentie om het trillen van de motor te reduceren. Wanneer de motor werkt met de frequentieregelaar, is het trillen van de motor bijna hetzelfde als wanneer de motor werkt op netspanning.
Toepassen van de frequentieregelaar met een motor Hoofdstuk 10 • Explosieveilige motor Wanneer er een explosieveilige motor of motor in een uitvoering voor verhoogde veiligheid moet worden toegepast, dient de motor onderworpen te worden aan beproevingen in combinatie met de frequentieregelaar om de explosieveiligheid van het samenstel te beproeven.
Pagina 175
Wegalaan 61 – 2132 JD Hoofddorp Postbus 582 – 2130 AN Hoofddorp Tel. (023) 568 11 00, fax (023) 568 11 88 www.omron.nl Cat. No. I528-NL2-01 Omron behoudt zich het recht voor de specificaties zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen. 02.2000...