Overzicht parameters
Para-
Benaming
meter-
nr.
n41
Frequentie-
referentie-
versterking
n42
Frequentie-
referentie-
voorspanning
n43
Analoge-
frequentie-
referentietijd
n44
Analoge uitgang
n45
Analoge-uitgangs-
versterking
n46
Schakel-
frequentie-selectie
n47
Compensatie bij
kortstondige
stroomonder-
breking
n48
Herstelpoging
n49
Sprongfrequentie 1
n50
Sprongfrequentie 2
n51
Sprongbreedte
Beschrijving
17
Snelzoeken
ON: Snelzoeken aan de gang
aan de gang
Dient om de ingangskarakteristieken van analoge
frequentiereferenties in te voeren.
Versterking: De frequentie van de maximale analoge
ingang (10 V of 20 mA) als percentage gebaseerd op de
maximale frequentie als 100%.
Voorspanning: De frequentie van de minimale analoge
ingang (0 V, 0 mA of 4 mA) als percentage gebaseerd
op de maximale frequentie als 100%.
Dient om het digitale filter met een naijling van de 1e
orde in te stellen ten behoeve van de invoer van analoge
frequentiereferenties.
Dient om de uitgangsfrequentie of -stroom in te stellen
als een aan controle onderhevig item.
0: Uitgangsfrequentie (10 V uitgang bij max. frequentie,
met n45 ingesteld op 1,00).
1: Uitgangsstroom (10 V uitgang met nominale
uitgangsstroom van frequentieregelaar, met n45
ingesteld op 1,00)
Dient om de uitgangskarakteristieken van analoge
uitgang in te stellen.
Dient om de frequentiereferentie in te stellen.
Opm. De standaardinstelling hoeft bij normaal bedrijf
niet gewijzigd te worden.
Opm. Zie 6-1 Instellen van de schakelfrequentie voor
nadere bijzonderheden.
Dient om de bewerking te specificeren die wordt
uitgevoerd wanneer er zich een kortstondige
stroomonderbreking voordoet.
0: Frequentieregelaar stopt met werken
1: Frequentieregelaar blijft in bedrijf indien
stroomonderbreking 0,5 s of korter duurt.
2: Frequentieregelaar start opnieuw op wanneer de
onderbreking is opgeheven.
Dient om het aantal keren in te stellen dat de
frequentieregelaar automatisch wordt gereset en
opnieuw wordt opgestart in het geval dat er zich een
overspanningsfout, overstroomfout of aardfout voordoet
in de frequentieregelaar.
Dient om de frequentiesprongfunctie in te stellen.
Uitgangs-
frequentie
n51
n50
n49
Opm.
Deze waarden moeten voldoen aan de
volgende voorwaarde: n49 " n50
Instel-
Een-
bereik
heid
van de
instel-
ling
0 tot
1%
255
-99 tot
1%
99
0,00 tot
0,01 s
2,00
0, 1
1
0,00 tot
0,01
2,00
1 tot 4,
1
7 tot 9
0 tot 2
1
0 tot 10 1
0,0 tot
0,1 Hz
400
(zie
opm.)
0,0 tot
0,1 Hz
400
(zie
opm.)
Frequentie-
referentie
0,0 tot
0,1 Hz
25,5
Hoofdstuk 9
Stan-
Wijzigt
Zie
daard-
tijdens
pagina
instel-
bedrijf
ling
100
Ja
5-10
0
Ja
5-10
0,10
Nee
5-10
0
Nee
5-24
1,00
Ja
5-24
Va-
Nee
6-2
rieert
met de
capa-
citeit.
0
Nee
6-16
0
Nee
6-16
0,0
Nee
6-17
0,0
Nee
6-17
0,0
Nee
6-17
9-9