Geavanceerd bedrijf
Opm. Waarden zullen ingesteld worden in incrementen van 0,1 Hz als de frequentie
minder is dan 100 Hz en in incrementen van 1 Hz als de frequentie 100 Hz of groter
is.
Instelwaarden
• Stel n49 en n50 voor sprongfrequentie 1 en 2 in op de centrale waarden van
springfrequenties.
• Deze waarden moeten voldoen aan de volgende voorwaarde.
n49 ! n50
• De waarde in n51 moet worden ingesteld voor de sprongbreedte.
• Deze functie wordt gedeactiveerd als n51 ingesteld wordt op 0,0.
• De werking van de frequentieregelaar binnen de dode zones wordt geblokkeerd. Wanneer
de frequentieregelaar echter in de acceleratie- of deceleratiebesturing staat, springt de
frequentieregelaar niet over de zones maar wijzigt de regelaar de frequentie gelijkmatig.
Frequentiesprong-functie
Uitgangs-
frequentie
6-18
Hoofdstuk 6
Referentie-
frequentie