2.11 - ELEKTRISCHE AANSLUITING
Controleer of de elektrische voeding van de units is losgekoppeld en de installaties, waar de
apparatuur op aangesloten zal worden, overeenstemmen met de toepasselijke normen voordat
een willekeurige elektrische aansluiting wordt verricht.
Volg de onderstaande aanwijzingen voor de installatie zonder stekker:
- Gebruik een stekker met een minimumdoorsnede van 3G 0,75
- Gebruik een aardegeleider die minstens 20 mm langer is dan de geleiders die onder stoom staan.
- Sluit de aarding aan op de desbetreffende aansluitklem.
- Trek aan de geleiders om na te gaan of ze correct zijn aangesloten en zet ze met de specifieke kabelklem vast.
Raadpleeg de spanning en het stroomverbruik die op het plaatje op de unit vermeld zijn voor de juiste
afmeting van de beveiligingen.
De aansluiting van het apparaat MOET overeenstemmen met de Europese en
nationale voorschriften en MOET worden beschermd door een aardlekschakelaar
van 30 mA.
De aansluiting op het elektriciteitsnet kan verricht worden met een vaste aansluiting of een stekker
en MOET altijd zijn voorzien van een omnipolaire schakelaar met een opening van de contacten
van minstens 3mm (het liefst met zekeringen) die overeenstemt met de normen IEC EN.
Het apparaat moet correct geaard worden om de veiligheid ervan te kunnen
waarborgen.
Legenda elektrisch schema (afb.20)
H2
Watertemperatuurmeter
AIR
Luchttemperatuurmeter
M1
Ventilatormotor
M2
Flapmotor
Y1
Magneetklep water 230V~ 50Hz, max. 10W
F1
Zekering
L
Fasegeleider
X6
Veiligheidscontact rooster (niet gebruikt)
2.11.a - Configuratie
De elektronische kaart moet geconfigureerd worden naar aanleiding van het type installatie en op basis
an bepaalde voorkeuren voor de werking van de machine.
De drie schakelaars J1, J2 en J3, getoond in afb. 20a-20b, moeten worden ingesteld zoals op de volgende
pagina is beschreven:
J1. ON: tijdens de werking 's nachts werkt de verwarming uitsluitend met straling en natuurlijke convectie,
zonder ventilatie. In alle andere gevallen schakelt de ventilator uit als de verwarming een temperatuur
heeft bereikt die ongeveer 1°C afwijkt van de gewenste temperatuur; vervolgens werkt de verwarming
enkel met straling en natuurlijke convectie, tot de ingestelde temperatuur is bereikt.
J1. OFF: bij apparaten zonder stralingspaneel werkt de verwarming altijd met geforceerde convectie en
is de ventilatie ook tijdens de werking 's nachts geactiveerd (op lagere snelheid).
J2. ON: tijdens het koelen is de ventilator gevoed, ook als de ingestelde omgevingstemperatuur is bereikt.
J2. OFF: tijdens het koelen wordt de ventilator uitgeschakeld zodra de ingestelde omgevingstemperatuur
is bereikt.
N
Nulgeleider
S2
Aanwezigheidscontact
A
Ingang aanwezigheidscontact of Modbus-lijn
(Geel)
B
Ingang aanwezigheidscontact of Modbus-lijn
(Oranje)
D1
Display
CR
Afstandsbediening
NL - 13
Bi2 Air TR