15. Ombouwopties
Door de vervanging van afzonderlijke systeemcomponenten kan het systeemkniegewricht
NEURO TRONIC worden omgebouwd naar een systeemkniegewricht NEURO MATIC. Meer
informatie hierover vindt u in de online-tutorial Joint Conversion NEURO TRONIC into
NEURO MATIC (zie QR-code, afb. 36) op de website van FIOR & GENTZ.
Een orthese met een systeemkniegewricht NEURO TRONIC kan door het vervangen van
het systeemgewricht worden omgebouwd naar een orthese met een systeemkniegewricht
NEURO HiTRONIC.
16. Aanwijzingen voor correct functioneren van de orthese
16.1 Bluetooth®-verbinding
De verbindingskwaliteit hangt af van de storingsvrijheid van de omgeving waarin u zich bevindt.
16.2 Systeemkniegewricht
Probleem
Het systeemgewricht
vergrendelt ongewild
in lichte flexiestand.
Het systeemgewricht
wordt niet
ontgrendeld.
Oorzaak
De patiënt brengt zijn been met een
sterke zwaai in extensie. Wanneer de
volle extensie wordt bereikt, voordat de
hiel contact maakt met de grond, stoot
het onderbeen van de aanslag af in
een lichte flexiestand. Dit is direct vóór
hielcontact te herkennen aan een, vanaf
ventraal gezien, duidelijk zichtbare spleet
tussen bovenste en onderste deel van het
systeemkniegewricht.
De proximale, achterste bovenbeenband
brengt in de backward lean de flexielast
over.
De patiënt bereikt door zijn korte
staplengte bij het loskomen van de grond
door de hiel niet de dorsaalaanslag.
Daardoor bereikt hij geen kniestrekkend
moment voor de ontgrendeling.
De hefboomwerking van de voorvoet
van het voetgedeelte bereikt niet zijn
kniestrekkende werking.
De patiënt maakt onfysiologische rotatie-
bewegingen naar binnen of naar buiten.
Maatregel
Adviseer een loopcursus om een
harmonieuze en natuurlijke zwaaifase
te verkrijgen. In terminal swing moet de
hiel zich kort vóór contact met de grond
bevinden.
Als alternatief kan de vergrendeling van
het systeemgewricht via de fijninstelling
met behulp van de app eerder worden
ingesteld, zodat het systeemgewricht bij
bereiken van de volledige extensie wordt
vergrendeld.
Kort de bovenste rand van de
bovenbeenschaal parallel aan de bilplooi
in, zodat de bilspieren vrij liggen.
KEVO met systeemenkelgewricht:
Stel de dorsaalaanslag bij het systeemen-
kelgewricht zodanig af dat de hefboom-
werking van de voorvoet een kniestrek-
kend moment kan produceren.
KEVO zonder systeemenkelgewricht:
De benodigde hefboomwerking van de
voorvoet moet via het voetgedeelte en/of
de schoenaanpassing worden
geproduceerd. Vervaardig het
voetgedeelte stijf genoeg en verplaats de
afrollijn evt. verder naar voren.
Controleer de basisopbouw van de or-
these. Als het systeemenkelgewricht over
een dynamische dorsaalaanslag beschikt,
plaatst u evt. een sterkere veereenheid.
Controleer bovendien de stijfheid van het
laminaat.
Verander met de Expert-app de instelling
voor de rotatieveiligheid.
Afb. 36
23