13.6
Toepassing en functie van de Wilo
Net-interface
Inbouw- en bedieningsvoorschriften • Wilo-Stratos GIGA2.0-I/-D/-B • Ed.01/2024-08
LET OP
Optioneel en voor een beter begrip van de functie van de aangesloten
sensor kan de positie van de sensor worden aangegeven.
Deze ingestelde positie heeft geen invloed op de functie of het gebruik
van de sensor.
Selecteer in het menu
„Instellingen"
1.
„Externe interfaces"
2.
Selecteer „Functie analoge ingang AI1" ... „Functie analoge ingang AI4"
3.
„Sensorpositie selecteren".
Er kan worden gekozen uit de volgende posities:
•
Analoge ingang 1
•
Analoge ingang 2
•
Analoge ingang 3
•
Analoge ingang 4
•
GBS (gebouwbeheersysteem)
•
Aanvoer
•
Retour
•
Primair circuit 1
•
Primair circuit 2
•
Secundair circuit 1
•
Secundair circuit 2
•
Opslag
•
Loods
Wilo Net is een bus-installatie, waarmee maximaal 21 Wilo-producten (deelnemers) met
elkaar kunnen communiceren. De Wilo-Smart Gateway telt daarbij als 1 deelnemer.
Toepassing bij:
•
Dubbelpompen, bestaande uit 2 deelnemers
•
Multi-Flow Adaptation (transportpomp verbonden met secundaire pompen)
•
Toegang op afstand via Wilo-Smart Gateway
Bus-topologie:
De bus-topologie bestaat uit meerdere deelnemers (pompen en Wilo-Smart Gateway), die
na elkaar zijn geschakeld. De deelnemers zijn via een gemeenschappelijke kabel met elkaar
verbonden.
Aan beide uiteinden van de kabel moet de bus worden afgesloten. Dit wordt uitgevoerd bij
de beide buitenste pompen in het pompmenu. Alle andere deelnemers mogen geen geacti-
veerde afsluiting hebben.
Aan alle busdeelnemers moet een individueel adres (Wilo Net ID) worden toegewezen.
Dit adres wordt in het pompmenu van de betreffende pomp ingesteld.
Om de stopzetting van de pompen uit t voeren:
Selecteer in het menu
„Instellingen"
1.
„Externe interfaces"
2.
„Instelling Wilo Net"
3.
„Wilo Net-terminering".
Mogelijke selectie:
Wilo Net-terminering
Ingeschakeld
Uitgeschakeld
Nadat de stopzetting is uitgevoerd, wordt aan de pompen een individueel Wilo Net adres
toegewezen:
Beschrijving
Afsluitweerstand van de pomp wordt ingeschakeld.
Wanneer de pomp aan het einde van de elektrische buslijn is
aangesloten, moet „Ingeschakeld" worden geselecteerd.
Afsluitweerstand van de pomp wordt uitgeschakeld.
Wanneer de pomp NIET aan het einde van de elektrische bus-
lijn is aangesloten, moet „Uitgeschakeld" worden geselec-
teerd.
nl
95