7.3
Aansluiting van digitale, analoge
en busingangen
1
2
3
4
Fig. 25: Schermklem
7.4
Aansluiting verschildruksensor
Inbouw- en bedieningsvoorschriften • Wilo-Stratos GIGA2.0-I/-D/-B • Ed.01/2024-08
De kabels van de digitale ingangen, analoge ingangen en buscommunicatie moeten via de
metalen kabelschroefverbinding van de kabeldoorgang (Fig. 19, pos. 4, 5 en 6) zijn afge-
schermd. Zie voor afscherming Fig. 25.
Als er laagspanningskabels worden gebruikt, kunnen er per kabelschroefverbinding maximaal
3 kabels worden doorgevoerd. Gebruik daarvoor de betreffende meervoudige afdichtinzet-
stukken.
LET OP
De tweevoudige afdichtinzetstukken maken deel uit van de leveringsom-
vang. Als er drievoudige inzetstukken nodig zijn, moet ervoor worden ge-
zorgd dat deze ter plaatse aanwezig zijn.
LET OP
Als er 2 kabels op een 24 V-voedingsklem moeten worden aangesloten,
moet er niet inbegrepen een oplossing beschikbaar worden gesteld!
Er mag slechts één kabel per klem op de pomp worden aangesloten!
LET OP
De klemmen van de analoge ingangen, digitale ingangen en Wilo Net vol-
doen aan de vereisten voor een „veilige scheiding" (conform
EN 61800-5-1) van de netklemmen en van de klemmen van de SBM en
SSM (en omgekeerd).
LET OP
De besturing is uitgevoerd als SELV-circuit (Safe Extra Low Voltage). De
(interne) voorziening voldoet daarmee aan de eisen van een veilige schei-
ding van de voeding. De GND is niet verbonden met PE.
LET OP
De pomp kan zonder ingreep van de operator worden ingeschakeld en
weer uitgeschakeld. Dit kan bijvoorbeeld door de regelfunctie, door een
externe aansluiting op het gebouwbeheersysteem of door de Ext. Off-
functie plaatsvinden.
Als pompen met een gemonteerde verschildruksensor worden geleverd, dan is deze af fa-
briek aangesloten op analoge ingang Al 1.
Als de verschildruksensor niet inbegrepen wordt aangesloten, voer de bezetting van de ka-
bel dan als volgt uit:
Kabel
Kleur
1
bruin
2
zwart
3
blauw
Tab. 14: Aansluiting; kabel verschildruksensor
Klem
Functie
+24 V
+24 V
In1
Signaal
GND
Massa
nl
45