11.2.4
Nominaal bedrijfspunt Q
11.2.5
Stijging Δp-v-karakteristiek
11.2.6
Multi-Flow Adaptation menger
11.3
De instellingsassistent
Instellingen
Regelbedrijf instellen
Instellingsassistent, gewenste waarden, opti...
Handbediening
Handmatige dwangsturing
Dubbelpompbedrijf
Dubbelpomp instellen
Externe interfaces
Analoog, digitaal, SSM, SBM ...
Fig. 39: Instelmenu
Toepassing
Verwarmen
Koelen
Verwarmen en koelen
Drinkwater
Basisregelingstypen
Fig. 40: Toepassingsselectie
Inbouw- en bedieningsvoorschriften • Wilo-Stratos GIGA2.0-I/-D/-B • Ed.01/2024-08
Met het optioneel instelbare nominale bedrijfspunt bij de verschildrukregeling ∆p‑v wordt,
door de aanvulling van het benodigde debiet in het dimensioneringspunt, de instelling aan-
zienlijk vereenvoudigd.
De extra indicatie van het benodigde debiet in het dimensioneringspunt zorgt ervoor dat de
∆p-v-karakteristiek door het dimensioneringspunt verloopt.
De steilheid van de ∆p-v-karakteristiek wordt geoptimaliseerd.
De extra functie „Stijging Δp-v-karakteristiek" kan worden gebruikt bij de verschildrukre-
geling Δp‑v. Voor het optimaliseren van de Δp‑v-regeleigenschap kan op de pomp een
factor worden ingesteld. Af fabriek is deze factor standaard ingesteld op 50 % (½ H
sommige installaties met een bijzondere karakteristiek voor het leidingstelsel kan dit leiden
tot te weinig of te veel toevoer. De factor vermindert (< 50%) of verhoogt (> 50%) de
Δp‑v-opvoerhoogte bij Q=0 m³/h.
•
Factor < 50%: de ∆p‑v-karakteristiek wordt steiler.
•
Factor > 50%: de ∆p‑v-karakteristiek wordt vlakker. De factor 100% komt overeen met
een Δp‑c-regeling.
Met de aanpassing van deze factor kan te weinig of te veel toevoer worden gecompen-
seerd:
•
Bij te weinig toevoer in het deellastbereik moet de waarde worden verhoogd.
•
Bij te veel toevoer in het deellastbereik kan de waarde worden verlaagd. Er kan meer
energie worden bespaard en stromingsgeluiden worden gereduceerd.
Bij secundaire circuits met ingebouwde 3-weg mengventielen kan het mengdebiet worden
berekend, zodat de primaire pomp rekening houdt met de werkelijke behoefte van de se-
cundaire pompen. Ga daarvoor als volgt te werk:
Op de secundaire pompen moeten in de betreffende aanvoer en retour van de secundaire
circuits temperatuursensoren worden gemonteerd en moet de warmte- en koudehoeveel-
heidsregistratie worden geactiveerd.
Op de transportpomp worden temperatuursensoren op de primaire aanvoer voor de warm-
tewisselaar of open verdeler en op de secundaire aanvoer erachter gemonteerd. Op de
transportpomp wordt de functie Multi-Flow Adaptation menger geactiveerd.
Met de instellingsassistent is het niet noodzakelijk om de passende regelingsmodus en de
extra optie voor de betreffende toepassing te kennen.
De instellingsassistent maakt de selectie van de passende regelingsmodus en de extra optie
Menu voor de instelling van de
regelfuncties.
mogelijk via de toepassing.
Ook de directe selectie van een basisregelingsmodus gebeurt via de instellingsassistent.
Selectie via de toepassing
Kies in het menu
1.
„Regelbedrijf instellen"
Menu voor de instelling van de
pompfuncties.
2.
„Instellingsassistent"
Mogelijke toepassingsselectie:
Als voorbeeld dient de toepassing „Verwarmen".
LET OP
De extra regelfunctie „Q-Limit
„No-Flow Stop" worden gecombineerd!
„Instellingen" achtereenvolgens:
" kan niet met de extra regelfunctie
Min
nl
). Bij
gew.
61