12.2
Dubbelpompgedrag
Inbouw- en bedieningsvoorschriften • Wilo-Stratos GIGA2.0-I/-D/-B • Ed.01/2024-08
LET OP
De resterende tijd tot aan de volgende pompwisseling wordt door een ti-
mer bijgehouden.
Bij een stroomonderbreking stopt de timer. Na het opnieuw inschakelen
van de netspanning loopt de resterende tijd tot de volgende pompwisse-
ling door.
De telling begint niet weer van voren af aan!
•
SSM/ESM (verzamelstoringsmelding/enkelstoringsmelding):
–
De SSM-functie moet bij voorkeur op de hoofdpomp worden aangesloten. Het SSM-
contact kan als volgt worden geconfigureerd:
Het contact reageert ofwel alleen bij een storing ofwel bij een storing én een waar-
schuwing.
Fabrieksinstelling: de SSM reageert alleen bij een storing.
Als alternatief of als aanvulling kan de SSM-functie ook op de reservepomp worden
geactiveerd. Beide contacten werken parallel.
–
ESM: De ESM-functie van de dubbelpomp kan op elke dubbelpompkop als volgt wor-
den geconfigureerd: De ESM-functie op het SSM-contact signaleert alleen storingen
van de betreffende pomp (enkelstoringsmelding). Om alle storingen van beide pom-
pen te registreren, moeten beide contacten worden bezet.
•
SBM/EBM (verzamelbedrijfsmelding/enkelbedrijfsmelding):
–
Het SBM-contact kan willekeurig aan één van de beide pompen worden toegewezen.
De volgende configuratie is mogelijk:
Het contact wordt geactiveerd als de motor in bedrijf is, er voedingsspanning aanwe-
zig is en als er geen storing actief is.
Fabrieksinstelling: bedrijfsklaar. Beide contacten signaleren de bedrijfstoestand van
de dubbelpomp parallel (verzamelbedrijfsmelding).
–
EBM: De EBM-functie van de dubbelpomp kan als volgt worden geconfigureerd:
De SBM-contacten signaleren alleen bedrijfsmeldingen van de betreffende pomp
(enkelbedrijfsmelding). Om alle bedrijfsmeldingen van beide pompen te registreren,
moeten beide contacten worden bezet.
•
Communicatie tussen de pompen:
Bij een dubbelpomp is de communicatie af fabriek vooraf ingesteld.
Bij schakeling van twee enkelpompen van hetzelfde type naar één dubbelpomp moet
Wilo Net met een kabel tussen de pompen worden geïnstalleerd.
Stel vervolgens in het menu bij „Instellingen/Externe interfaces/Instelling Wilo Net" de
terminering en het Wilo Net adres in. Voer daarna in het menu „Instellingen", submenu
„Dubbelpompbedrijf" de instellingen voor „Dubbelpomp verbinden" in.
LET OP
Zie voor de installatie van 2 enkelpompen tot 1 dubbelpomp de hoofd-
stukken „Dubbelpompinstallatie/Y-buisinstallatie" [" 35], „Elektrische
aansluiting" [" 36] en „Toepassing en functie van de Wilo Net interface"
[" 95].
Beide pompen worden door de hoofdpomp geregeld; hierop is een verschildruksensor aan-
gesloten.
Bij uitval/storing/communicatie-onderbreking neemt de hoofdpomp alleen het volledige
bedrijf over. De hoofdpomp draait als enkelpomp volgens de ingestelde bedrijfsmodus van
de dubbelpomp.
De reservepomp die in de regelingsmodus (Dynamic Adapt plus, Δp-v, Δp-c, temperatuur-
regeling, Multi-Flow Adaptation en Q-const.) geen gegevens van een sensor (verschildruk-
sensor, temperatuursensor of Wilo Net) krijgt, draait in de volgende gevallen met een in-
stelbaar constant noodtoerental:
•
De hoofdpomp waarop de verschildruksensor is aangesloten, valt uit.
•
De communicatie tussen de hoofd- en reservepomp is onderbroken.
De reservepomp start direct na detecteren van een opgetreden fout.
nl
77