4.3 Mediumtemperaturen/koeling
Afbeelding
3
toont een SQ/SQE-pomp die in een
bron is geïnstalleerd. De pomp is in bedrijf.
Uit de afbeelding is het volgende af te lezen:
•
Diameter van de bron
•
Diameter van de pomp
•
Temperatuur van het verpompte medium
•
Stroming langs de motor naar de zuigkorf van de
pomp.
Mediumtem-
peratuur
Afb. 3
Voor een adequate koeling van de motor is het van
belang om de maximale temperatuur van het
medium van 35 °C onder alle omstandigheden in
acht te nemen.
De diameter van de bron moet ten minste
Voorzichtig
76 mm zijn.
De motor dient te allen tijde boven de bronwand te
worden geïnstalleerd. Bij gebruik van een koelmantel
kan de pomp zonder belemmering in de bron worden
geïnstalleerd.
Zorg ervoor dat de pomp niet langer dan 5
minuten tegen een gesloten persleiding
draait. Als de persleiding gesloten is, komt
Voorzichtig
er geen koelvloeistof vrij en bestaat de
kans dat motor en pomp oververhit raken.
Indien de werkelijke temperatuur van het verpompte
medium de gestelde waarde overschrijdt, of als de
bedrijfsomstandigheden anderszins niet aan de
voorwaarden voldoen, kan de pomp uitvallen.
Neem in dat geval contact op met Grundfos.
5. Elektrische aansluiting
5.1 Algemeen
De elektrische aansluiting dient door een erkend
installateur te worden uitgevoerd volgens de in
Nederland/België geldende voorschriften.
Diameter
van de
bron
Diameter
van de
pomp
De voedingsspanning, de nominale max. ingangs-
stroom en vermogensfactor (PF) staan vermeld op
het typeplaatje van de motor.
De vereiste spanningsvoorziening bedraagt voor
onderwatermotoren van Grundfos, gemeten aan de
aansluitklemmen van de motoren, - 10 %/+ 6 % van
de nominale spanning gedurende continubedrijf
(wisselingen in de voedingsspanning en verliezen in
de bekabeling inbegrepen).
Indien de pomp is aangesloten op een elektrische
installatie die extra beveiligd is met een aardlekscha-
kelaar, moet deze schakelaar de pomp uitschakelen
wanneer zich een aardlekstroom met pulserende
gelijkstroomcomponent voordoet.
Dit type aardlekschakelaar moet van het volgende
symbool voorzien zijn:
Voedingsspanning:
1 x 200-240 V - 10 %/+ 6 %, 50/60 Hz, PE.
Het stroomverbruik is alleen te controleren met
behulp van een echte RMS-meter. Wordt een ander
meetinstrument gebruikt, dan zal de gemeten
waarde afwijken van de werkelijke waarde.
Bij SQ/SQE pompen, is het gewoonlijk een lek-
stroom van 2,5 mA bij 230 V, 50 Hz, te meten.
De lekstroom verloopt proportioneel met de voe-
dingsspanning.
De SQE- en SQE-NE-pompen kunnen op een
besturingskast van het type CU 300 of CU 301 wor-
den aangesloten.
Voorzichtig
Waarschuwing
Voordat u met werkzaamheden aan de
pomp begint, dient u er zeker van te zijn
dat de voedingsspanning naar de pomp is
afgeschakeld en niet per ongeluk kan wor-
den ingeschakeld.
De pomp dient geaard te zijn.
De pomp dient te zijn aangesloten via een
externe werkschakelaar met een contact-
opening van ten minste 3 mm in alle polen.
Als de motorkabel beschadigd is, dan
dient deze te worden vervangen door
Grundfos, een geautoriseerde service-
werkplaats van Grundfos of vergelijkbaar
gekwalificeerde personen, ter vermijding
van een risico.
.
Sluit de pomp nooit aan op een condensa-
tor of een besturingskast van een ander
type dan de CU 300 of CU 301.
Sluit de pomp nooit aan op een externe
frequentie-omvormer.
233