4. Voorbereiding
De MS 3- en MSE 3-onderwatermotoren van
Grundfos zijn voorzien van watergesmeerde glijla-
gers. Extra smering is niet vereist.
De onderwatermotoren zijn in de fabriek gevuld met
een speciale vloeistof van Grundfos (type SML 2),
die vorstbestendig is tot -20 °C en de groei van bac-
teriën voorkomt.
Het niveau van de motorvloeistof is doorslaggevend
voor de gebruiksduur van de lagers en derhalve voor
de levensduur van de motor.
4.1 Bijvullen van motorvloeistof
Als om wat voor reden dan ook de motorvloeistof is
weggelekt, moet de motor bijgevuld worden met
Grundfos motorvloeistof SML 2.
Hoe de vloeistof moet worden bijgevuld, staat hier-
onder beschreven:
1. Verwijder de kabelgoot en verwijder het pomp-
gedeelte van de motor.
10
Afb. 1
2. Zet de motor in verticale positie en houd de
motor enigszins scheef (ongeveer 10 °).
3. Verwijder de vulschroef met bijv. een schroeven-
draaier.
4. Injecteer vloeistof in de motor met behulp van
bijv. een vulspuit.
5. Beweeg de motor heen en weer, zodat er eventu-
eel lucht uit de motor kan ontsnappen.
6. Draai de schroef weer stevig vast.
7. Sluit het pompgedeelte aan op de motor.
8. Breng de kabelgoot weer aan.
De onderwaterpomp is nu gereed om te worden
geïnstalleerd.
4.2 Vereiste posities
De pomp kan zowel verticaal als horizontaal worden
geïnstalleerd. De pomp mag evenwel nooit beneden
232
het horizontale vlak worden geplaatst (zie afb. 2).
Afb. 2
Indien de pomp horizontaal wordt geïnstalleerd
(bijv. in een reservoir) en het risico bestaat dat de
pomp door modder wordt bedekt, dient de pomp in
een koelmantel te worden gemonteerd.
Raadpleeg voor de installatiediepten par.
6.8.2
Installatiediepten.
Toegestaan
Niet toegestaan