11 | Storingsanalyse
11 Storingsanalyse
Hierbij volgt informatie om storingen aan het apparaat resp. de installatie op te lossen. Mocht het niet lukken om de storing te verhelpen,
neem dan contact op met de fabrikant om verdere maatregelen te bespreken of stuur het apparaat op voor reparatie.
Storing
Alle instellingen van het apparaat gaan verlo-
ren als het van het lichtnet is losgekoppeld en
weer wordt aangesloten.
Het apparaat is uitgeschakeld.
Tab. 43: Storingsanalyse
11.1 Alarmen en meldingen
Alarm/melding
Mogelijke oorzaken
Het reedcontact in de debietbewaker is de-
fect
Te weinig meetwater
Toestroming en/of afsluiter gesloten
De meetwatertoevoer is vervuild
Elektrode niet correct aangesloten
Sensorfout
Kabelbreuk in de signaalkabel van de elek-
trode
Max-alarm foutief ingesteld
Overdosering door foute instelling
Overdosering door foute regelrichting
Overdosering door foute meting
Max-alarm elektrode
Overdosering na hoge chlorering
Storing van de sensoren 1– 4
Aansluitkabel kapot
Fout signaal bij de ingangselektronica
Meetwaarde ingang defect
Geen dosering/foute dosering
Min-alarm foutief ingesteld
Min-alarm sensor
Overdosering door foute instelling
54
Mogelijke oorzaak
De batterij is leeg.
De voeding is onderbroken.
De zekering van het apparaat is defect.
Maatregelen voor oplossen probleem
Het reedcontact vervangen.
Toestroming en/of afsluiter openen.
De zichtbare delen en het filter op vuil controleren en evt. reinigen.
Controleren of de sensor goed is aangesloten (→ Sensoren aanslui-
ten [} 17]).
Signaalkabel vervangen
Instellingen controleren en corrigeren.
Controleer de regelparameters met behulp van de trendgeschiede-
nis. Het verhogen van de Xp-waarde kan hierbij helpen. Het reduce-
ren van de uitgang ook.
Controleer de juistheid van de regelparameters voor verhogen en
dalen.
• Controleer de meetcel voor combinatie-elektroden op elektro-
• Controleer de desinfectie-meetcellen met reinigingskogeltjes
• Controleer de constantheid en hoeveelheid van de meetwater-
Verleng de tijd totdat de alarmen weer worden geactiveerd.
Sensor aan de overeenkomstige meeteingang 1 – 4 controleren. Sto-
ring opheffen en resp. sensor vervangen.
Aansluitkabel van de sensor vervangen.
Controleer kabelgeleiding en sensor op correcte werking. Eventuele
defecte delen vervangen
Ingangskaart van de TOPAX
Controleer de aangesloten componenten op correcte werking.
Instellingen controleren en corrigeren.
Controleer de regelparameters met behulp van de trendgeschiede-
nis. Het verhogen van de Xp-waarde kan hierbij helpen. Het reduce-
ren van de uitgang ook.
Verhelpen van de storing
Controleren of de batterij echt leeg is. Ga hier-
voor naar het menu 1 > Informatie > Systeem-
waarden. Bij 'Batterij' is de batterijspanning te
vinden. Als de spanning lager is dan 2,9 V,
moet de batterij worden vervangen.
De batterij vervangen (→ Batterij/knoopcel
[} 52]).
Voeding weer tot stand brengen.
De zekering vervangen (→ Zekering vervan-
gen [} 53]).
lytniveaus en de reinheid van het membraan
om er zeker van te zijn dat de elektroden schoon zijn
stroom
®
MC vervangen.