9.2 Regelaar
Zodra je een regelfunctie hebt toegevoegd voor de betreffende uitgang (→ Configuratieassistent [} 25]), kun je de parameters wijzigen in het
regelmenu.
Functies van afzonderlijke regelaars
Uitgangen
Relais
Opto-
High
Relais
koppe-
Current
laar
x
x
x
x
x
x
Tab. 32: Functies van afzonderlijke regelaars
Aandrij-
Digitaal
Actuator
ving 20
univer-
aandrij-
mA
seel
ving
x
x
x
x
x
x
x
Regelaar
functies
• Bij overschrijding van een waarde schakelt de uitgang.
Aan/uit
• Hysterese kan worden ingesteld van 0,1 tot 50%
• Relais: 10 – 100 impulsen per minuut
• Optocoupler: 10 – 350 impulsen per minuut
• De pulsfrequentie is afhankelijk van de regelafwijking
Pulsfrequentie of
en de ingestelde regelparameters.
2-zijdige pulsfre-
quentie
• Bij een uitgangsvermogen van Y = 25 % van de regelaar
en een maximale pulsfrequentie van 100 impulsen/mi-
nuut zijn aan de regelaar 25 impulsen/minuut gege-
ven.
• Cyclustijd 0 – 3600 seconden
• Relaisuitgang (bijv. voor magneetkleppen)
• Het relais is volgens de regelafwijking en de ingestelde
of 2-zijdige puls-
regelparameters gedurende de ingestelde cyclustijd
lengte
opgekomen of afgevallen. Bij een cyclustijd van 30 se-
conden en een uitgangsvermogen van 40 % van de re-
gelaar komt het relais bijvoorbeeld 12 seconden op en
valt 18 seconden af.
• Voor servomotoren met positieterugkoppeling kan een
terugkoppelpotentiometer (1 – 10 kΩ) worden aange-
Servomotor met
sloten.
terugkoppelpo-
• Stel de terugkoppelpotentiometer af. Bij het afstellen
tentiometer
wordt de beschermkap van de servomotor eerst geo-
pend en daarna automatisch weer gesloten.
Servomotor zon-
• Voor servomotoren zonder terugkoppeling.
der terugkoppel-
• Meet de looptijd van de servomotor uit en stel in.
potentiometer
• Continue regeluitgang van 0/4-20 mA om continue ac-
Continue uitgang
tuatoren aan te sturen.
Servomotor met
• Servomotoren die via 4-20 mA worden aangestuurd en
terugkoppeling
een positieterugkoppeling van 4-20 mA hebben.
van 20 mA
9 | Bedrijfsvoering
Gedrag
31