DI X
DI Y
Fig. 36: Zuigleiding, niveaubewaking – 2 niveau, 1 kabel
Zie ook
2 Digitale ingangen configureren [} 29]
7.9 RC-beveiliging voor relais geklemd.
Let er bij de aansluiting op de relais op dat de inductieve lasten sto-
ringen moeten worden onderdrukt. Als dat niet mogelijk is, moet het
relaiscontact bij het klemmenblok van het apparaat met een RC-be-
veiligingscircuit of storingsonderdrukker worden beveiligd.
Bij het aansluiten van apparaten met inductieve lasten met meer dan
één ampère nominale stroom bij een relais kunnen de contacten in
het relais aan elkaar vastkleven. Het apparaat werkt daardoor onge-
controleerd. Om in het geval van kortsluiting in het laststroomcircuit
vastkleven te voorkomen, moeten de inductieve lasten apart op de
maximale relaisschakelstroom worden ingesteld.
ü U wilt een inductieve last op het relais klemmen.
1. Schakel het apparaat uit.
2. Klem de storingsonderdrukker evenwijdig aan de inductieve last
vast.
3. Als punt 2 niet mogelijk is, moet u de storingsonderdrukker
evenwijdig aan de relaisuitgang vastklemmen.
O RC-beveiliging voor relais geklemd.
7.10 Ethernetaansluiting
U kunt de ethernetaansluiting voor het volgende gebruiken:
• Lezen/schrijven via Modbus TCP/IP-protocol* (PLC of computer)
• Toegang via webbrowser
• Toegang via TFTP-server
Het apparaat heeft een netwerkingang in de vorm van een vierpolige
en D-gecodeerde bus M12x1. Om een voor Ethernet-Netwerken typi-
sche RJ-45 stekkeraansluiting te verkrijgen, biedt Lutz-Jesco speciale
twisted-pair netwerkkabels in verschillende lengtes aan. Bij kabels
van andere fabrikanten moet een kabel van de categorie 5 met 100 Ω
impedantie of beter gekozen worden.
Pin
Bezetting
1
TX-
2
TX+
3
RX-
4
RX+
Pin
-
Tab. 29: Aansluitbus Ethernet
Fig. 37: Ethernetaansluiting
Installatie van een bekabeld Netwerk
Let op het volgende tijdens de installatie:
• De Ethernet netwerk verkabeling is stervormig aangelegd: De
kabellengte bedraagt maximaal honderd meter.
• Gebruik alleen afgeschermde kabels en connectoren.
• Gebruik alleen CAT5-kabels of hoger.
*Voor de lijst met Modbus-commando's → Modbus-adressen [} 58]
7.11 RS485-interface
Fig. 38: Positie van jumper op RS485
Als er meerdere apparaten op één gegevenskabel zijn aangesloten,
moet u bij het laatste apparaat een weerstand van 120 Ω activeren. U
kunt de weerstand activeren door de jumper op 'ON' te zetten, zoals
op te zien is.
Het apparaat beschikt mogelijk over een optionele RS485-interface.
Met een twee-aderige gegevenskabel kunt u tot veertien apparaten
op een computer of PLC aansluiten. Daarbij dient het Modbus-RTU-
protocol als protocol voor de gegevensoverdracht. U kunt de adres-
sen 1 tot 14 gebruiken. De adressen 0 en 15 zijn gereserveerd voor
interne doeleinden en worden niet ondersteund.
RS485 Modbus-instellingen:
• Baudsnelheid: 9600
• Woordlengte: 8 bit
Kleur ader
• Stopbit: 1 bit
geel
• Pariteit: geen
oranje
wit
• U kunt maximaal 40 adressen in één keer uitlezen.
blauw
Voor de lijst met Modbus-commando's → Modbus-adressen [} 58]
Bezetting
Afscherming
ON
A B
INFORMATIE
7 | Installatie
Kleur ader
-
OFF
A B
23