9 | Bedrijfsvoering
9.10 Informatie
Algemene informatie over de meerkanaalsregelaar of het waterbe-
monsteringsstation vindt u in
formatie is onderverdeeld in de volgende tabbladen:
• Systeemwaarden
• Configuratie
• Ingangen
• Uitgangen
• Klemmen
9.11 Handbediening
U kunt een regeluitgang in de menuopdracht
handmatig sturen en een uitgangsvermogen tussen 0 en 100% instel-
len. Als een regelaar zich in de automatische modus bevindt, wordt
dit met een blauwe Y-weergave in de hoofdweergave en een hand-
pictogram aangegeven. In de menuopdracht
kunt u verder het automatisch omschakelen van de gewenste waar-
den in- en uitschakelen (→ Setpoint en setpoint sets [} 45]).
9.12 Service
9.12.1 Netwerk toegang
U moet het apparaat op een bestaand ethernetnetwerk of RS485-net-
werk aansluiten om het via een netwerk te kunnen gebruiken.
Meer informatie over het aansluiten op een bestaand netwerk (→
Ethernetaansluiting [} 23], RS485-interface [} 23] en Netwerkinstel-
lingen configureren [} 50]).
Modbus
U heeft zowel via ethernet als via RS485 via het Modbus-protocol toe-
gang tot bepaalde gegevens van het apparaat. U heeft het Modbus-
protocol bijvoorbeeld nodig om verbinding te maken met een contro-
lekamer of een PLC. Voor ethernet wordt Modbus TCP/IP onder-
steund en voor de RS485-interface het Modbus RTU-protocol.
→ Modbus-adressen [} 58]
Webbrowser (alleen ethernet)
U heeft met alle netwerkapparaten van een netwerk die over een
webbrowser beschikken toegang tot de gegevens van het apparaat.
U heeft voor de toegang het IP-adres, het subnetmasker en eventu-
eel het MAC-adres van het apparaat nodig.
De netwerkinstellingen van uw apparaat vindt u via
S e r v i c e
N e t w e r k
.
→
Open de webbrowser van uw eindapparaat en voer in de adresregel
het IP-adres van het apparaat in. De pagina van het apparaat wordt
geopend en hier is veel informatie te vinden.
TFTP-protocol (alleen ethernet)
U heeft via TFTP-clientsoftware toegang tot het geheugen van het ap-
paraat zolang TFTP in de netwerkinstellingen is geactiveerd. U heeft
voor toegang het IP-adres van het apparaat nodig.
50
M e n u 1
onder
I n f o r m a t i e
H a n d b e d i e n i n g
H a n d b e d i e n i n g
M e n u 2
De netwerkinstellingen van uw apparaat vindt u via
S e r v i c e
N e t w e r k
→
. De in-
9.12.2 Netwerkinstellingen configureren
U moet mogelijk enkele instellingen uitvoeren om het apparaat in
een netwerk te kunnen gebruiken.
1. Ga in
M e n u 2
2. Configureer in het tabblad
volgende in.
3.
I P - a d r e s
: Geef het apparaat een uniek IP-adres waar het via
het netwerk kan worden bereikt. Als dit IP-adres al door een an-
der apparaat wordt gebruikt, kunnen fouten optreden.
4.
S u b n e t m a s k e r :
5.
G a t e w a y
: Voer de gateway in.
6.
D N S - s e r v e r
7.
T F T P - s e r v e r
praatgeheugen geactiveerd.
het apparaatgeheugen gedeactiveerd.
8.
M o d b u s - R T U - a d r e s
en 14 als het apparaat over een RS485-netwerkaansluiting be-
schikt.
O Netwerkinstellingen geconfigureerd.
9.12.3 Instellingen resetten
INFORMATIE
In deze handleiding wordt onderscheid gemaakt tussen de interne
fabrieksinstellingen en de configuratie van het apparaat. De fabrieks-
instelling bestaat uit de basisconfiguratie van de hardware van het
apparaat en kan niet worden gewijzigd. Het configuratiebestand
(*.SET) bestaat uit de individuele configuratie van het apparaat. U
kunt de individuele instellingen wijzigen, opslaan en laden.
Fabrieksinstelling resetten
U kunt het apparaat resetten naar de fabrieksinstellingen. Daarmee
wordt de configuratie gewist. U moet daarna een configuratiebe-
stand laden of de configuratie handmatig uitvoeren.
1. Ga in
M e n u 2
2. Druk op
F a b r i e k s i n s t e l l i n g
3. Bevestig dit door op
→
9 De configuratie is gewist. U moet doorgaan met het volgen-
de hoofdstuk.
O Apparaat teruggezet naar fabrieksinstellingen.
Configuratie opnieuw instellen
De configuratie van het apparaat wordt in *.SET-bestanden opgesla-
gen. Af fabriek is er al een configuratiebestand met standaardinstel-
lingen beschikbaar. U kunt dit bestand echter wijzigen of uw eigen
configuratie in nieuwe bestanden opslaan.
.
onder
S e r v i c e
naar het tabblad
N e t w e r k
de interface en stel het
voer het subnetmasker in.
: Voer de DNS-server in.
:
A a n
= toegang via TFTP-protocol in het ap-
U i t
= toegang via TFTP-protocol in
: geef het apparaat een cijfer tussen 1
naar
S e r v i c e
A p p a r a a t
→
.
J a
te drukken.
M e n u 2
→
N e t w e r k
.
.