9 | Bedrijfsvoering
O Configuratie van de alarmuitgang afgesloten.
9.3.3.3 Grenswaardecontrole configureren
Deze functie wordt in een zwembad gebruikt om een ECO- of nacht-
modus met verlaagd bedrijf aan te sturen. Als er geen of maar weinig
mensen in het zwembad zijn, kan er op energie en doseermedia wor-
den bespaard. Met de grenswaardecontrole wordt daarbij bewaakt
of de parameters worden aangehouden. In Duitsland gelden de
waarden van de DIN 19643. Daarom is het begrip 'DIN-contact' een
bekende benaming voor deze functie.
U kunt ongebruikte uitgangen van printplaten van de optocoupler of
relaisprintplaten als grenswaardecontrole (ook 'DIN-contact') gebrui-
ken.
ü U heeft met de configuratieassistent de functie
c o n t r o l e
aan een vrije uitgang toegewezen (→ Configuratie-
assistent [} 25]).
1. Ga in
M e n u 2
onder
U i t g a n g e n
2. Druk bij
D i g i t a l e u i t g a n g
dan de vrije uitgangen te zien die u in de configuratieassistent
als
G r e n s w a a r d e c o n t r o l e
beeld:
R e l a i s 1 , 2
. Daarbij staat het eerste cijfer voor het num-
mer van de uitgangsprintplaat (X.1) en het tweede cijfer voor
het nummer van de uitgang op de printplaat (X.2).
3. Controleer onder
F u n c t i e
wordt weergegeven.
4. Configureer de grenswaardecontrole door het volgende in te
voeren.
5.
A c t i e
: kies uit
n o r m a l o p e n e d
m a l c l o s e d
(NC, verbreekcontact).
6.
V e r t r a g i n g
: het contact schakelt pas als alle waterparameters
zich in de ingestelde vertragingstijd voortdurend binnen de in-
gestelde grenzen bevinden. De vertragingstijd kan tussen 0 en
10 minuten worden ingesteld.
7.
P a r a m e t e r
: stel de meetwaarden in waar de waterparameters
zich in moeten bevinden, zodat de uitgang schakelt. Druk op de
minimum- of maximumwaarde die u wilt wijzigen.
O Grenswaardecontrole geconfigureerd.
9.3.4 Analoge uitgangssignalen configureren
Het apparaat is standaard voorzien van vier analoge uitgangen van 4
– 20 mA. U kunt de uitgangen gebruiken om de meetwaarden door
te sturen naar een controlekamer of een PLC (programmeerbare lo-
gische sturing). Enkele actuatoren, zoals doseerpompen, kunnen via
deze uitgang direct worden aangestuurd.
1. Ga in
M e n u 2
onder
U i t g a n g e n
2. Druk bij
A n a l o o g
op de gewenste uitgang.
3. Configureer de analoge uitgang door het volgende in te voeren.
4.
T y p e 2 0 m A
: u kunt kiezen uit de volgende soorten signalen:
4 – 20 mA, 0 – 20 mA, 20 – 4 mA of 20 – 0 mA.
5.
T e s t s i g n a a l
: u kunt de configuratie van de analoge uitgan-
gen testen. Controleer daarbij de aansturing op het externe ap-
paraat.
40
G r e n s w a a r d e
naar het tabblad
D i g i t a a l
op de gewenste uitgang. U krijgt
heeft geconfigureerd. Voor-
of
G r e n s w a a r d e c o n t r o l e
(NO, maakcontact) of
n o r -
naar het tabblad
A n a l o o g
6.
U i t g a n g
: stel in wat bij de gekozen uitgang moet worden afge-
geven. U kunt kiezen uit meet-, temperatuur- of stelwaarden (re-
geluitgangen).
7.
M i n i m u m
: stel een minimumwaarde in. Met de minimum-
waarde wordt aangegeven bij welke meetwaarde het signaal
het zwakst is.
8.
M a x i m u m
: stel een maximumwaarde in. Met de maximum-
waarde wordt aangegeven bij welke meetwaarde het signaal
het sterkst is.
INFORMATIE
De waarden bij
M i n i m u m
van het analoge uitgangssignaal. Voorbeeld: Sensor 1 heeft een
meetbereik van 0 − 10 mg/l. Als type van 20 mA is 4 − 20 mA geko-
zen. Als het complete meetbereik van de sensor door het analoge sig-
naal moet worden afgedekt, moet voor minimum 0 mg/l en voor
.
maximum 10 mg/l worden ingesteld. Daarbij wordt bij 0 mg/l een
signaal van 4 mA en bij 10 mg/l een signaal van 20 mA afgegeven.
O De configuratie van de analoge uitgangen is afgesloten.
9.3.5 De besturing van de LED's voor
waterbemonsteringsstations configureren
Er bevinden zich op enkele meetwaterborden meerdere leds die aan-
geven of er zich een waterparameter in het gewenste bereik bevindt.
U kunt de aansturing van de leds configureren.
1. Ga in het
M e n u 2
t e r n e L E D s
.
2. Druk bij
L E D
op de gewenste led.
3. Configureer de led door het volgende in te voeren.
4.
F u n c t i e
: kies waar de led op moet reageren. Als er voor
M e e t w a t e r t e k o r t
groen. Als het digitale contact
brandt de led rood. Andere opties zijn de meetwaarden van de
sensoringangen 1-4.
5.
M i n i m u m
en
M a x i m u m
meetwaarde te gebruiken, moet u een minimum- en maximum-
waarde instellen. Als de minimumwaarde wordt onderschreden
of de maximumwaarde wordt overschreden, brandt de led rood.
Tussen deze waarden brandt de led groen. Als er tegelijkertijd te
weinig meetwater is, branden ze oranje.
6.
T e s t s i g n a a l
: u kunt de configuratie van de leds testen.
O De configuratie van de externe leduitgangen is afgesloten.
.
9.4 Afstellen
INFORMATIE
Bij nieuwe elektroden of eerste ingebruiknames moeten alle meetcel-
len na 1 – 2 dagen inloopperiode opnieuw worden afgesteld.
en
M a x i m u m
dienen voor het schalen
onder
U i t g a n g e n
naar het tabblad
wordt gekozen, brandt de led standaard
M e e t w a t e r t e k o r t
: als u ervoor heeft gekozen om een
E x -
actief is,