Inhoudsopgave
Advertenties
Inspectie/onderhoud
7
Inspectie-/onderhoudswerkzaamheden remmotoren DR..71 – 315, DRN63 – 315, DR2..63 – 80
7.6.17
Remmen BE05 – 2 vervangen bij motoren DR..71 – 80, DRN80, DR2..80
160
Technische handleiding – Draaistroommotoren
ü De motor en alle aangesloten opties zijn stroomloos geschakeld.
ü De motor is beveiligd tegen ongewenst inschakelen.
1. Demonteren
ð demonteer, indien aanwezig, de onafhankelijk aangedreven ventilator en de
encoder, zie het hoofdstuk "Voorbereiding voor het onderhoud van motor en
rem" (→ 2 118).
ð Flenskap [212] of ventilatorkap [35], borgring [32/62] en ventilator [36] demon-
teren
2. Maak het klemmenkastdeksel en de remkabel van de remaansturing/aansluitklem-
men los en bevestig eventueel de sleepdraad aan de remkabel.
3. Schroeven losdraaien en rem, eventueel met remlagerschild, van de stator afne-
men.
ð DR..71 – 80, DRN80, DR2..80: schroeven [13]
4. Afdichting [392] vervangen. Uitlijning van de afdichting controleren.
5. Indien nodig meenemer [70], spie [71] en borgring [62] vervangen, zie hoofdstuk
"Stappen inspectie remmotoren DR..71 – 315, DRN63 – 315, DR2..63 –
80" (→ 2 143).
6. Remkabel van de nieuwe rem in de klemmenkast voeren.
7. Nieuwe rem plaatsen. Let daarbij op de juiste uitlijning van de kabelaansluiting en
de vertanding van de remschijven.
8. Rem met schroeven weer bevestigen.
ð Cilinderschroeven [13]
ð Tolerantie ±10 %
ð Aanhaalmoment 5 Nm
9. Dicht de as af.
10. Afdichtingsring [95] vervangen.
11. Afdichtingslip met vet insmeren, zie het hoofdstuk "Bestelgegevens voor smeer-
middelen, corrosiewerende middelen en afdichtmiddelen" (→ 2 204).
12. Bij uitvoeringen met corrosiewering /KS en/of IP56/66 moeten de bandklemmen
van de gedemonteerde rem op de nieuwe rem [550] worden gemonteerd. Tapein-
den met SEW-L-Spezial afdichten zie hoofdstuk "Bestelgegevens voor smeermid-
delen, corrosiewerende middelen en afdichtmiddelen" (→ 2 204).
13.
GEVAAR!
Ontbrekende remwerking door verkeerd ingestelde lengtespeling
"s". Dodelijk of ernstig lichamelijk letsel. Ervoor zorgen dat de lengtespeling "s"
correct is ingesteld, zodat bij slijtage van de remvoering de ankerschijf kan op-
schuiven.
Optie handremlichter: met stelmoeren de lengtespeling "s" instellen, zie hoofdstuk
"De handremlichter /HR, /HF achteraf monteren" (→ 2 164).
14. Optie diagnose-eenheid /DUE: Sensor [1151] met wartel in spoelhuis [54] van de
nieuwe rem plaatsen. Kabel met klem [1152/1153] zo op het spoelhuis vastzetten
dat de sensorleiding niet met het ventilatorwiel [36] in aanraking kan komen. Daar-
na nulwaarde-kalibratie uitvoeren zie hoofdstuk "Nulwaarde kalibreren" (→ 2 178).
15. Alle gedemonteerde onderdelen van de motor weer monteren.
Advertenties
Inhoudsopgave
