Inbedrijfstelling
6
6
Inbedrijfstelling
110
Technische handleiding – Draaistroommotoren
AANWIJZING
•
Let bij het installeren beslist op de veiligheidsaanwijzingen in hoofdstuk 2.
•
Neem bij problemen het hoofdstuk "Bedrijfsstoringen" (→ 2 217) in acht!
Als de motor functioneel veilige componenten heeft, moet de onderstaande veilig-
heidsaanwijzing in acht worden genomen:
WAARSCHUWING
Buiten bedrijf stellen van de functionele veiligheidsvoorzieningen.
Dodelijk of ernstig lichamelijk letsel.
•
Alle werkzaamheden aan componenten die met de functionele veiligheid te ma-
ken hebben mogen alleen door geschoolde vakmensen worden uitgevoerd.
•
Alle werkzaamheden aan componenten die met de functionele veiligheid te ma-
ken hebben moeten strikt volgens de voorschriften in deze technische handlei-
ding en de desbetreffende aanvulling op de technische handleiding te worden uit-
gevoerd. Anders vervalt de aanspraak op garantie.
WAARSCHUWING
Elektrische schok door onjuiste installatie.
Dodelijk of ernstig lichamelijk letsel.
•
Gebruik voor het schakelen van de motor schakelcontacten van gebruikscatego-
rie AC-3 overeenkomstig EN 60947-4-1.
•
Houd u bij door regelaar gevoede motoren aan de desbetreffende bekabelings-
aanwijzingen in de technische handleiding van de frequentieregelaar.
VOORZICHTIG
De oppervlakken van de aandrijving kunnen tijdens bedrijf hoge temperaturen berei-
ken.
Gevaar voor verbranding.
•
Laat de reductor afkoelen, voordat u met de werkzaamheden begint.
LET OP
Het aangegeven maximale grenskoppel (M
mogen niet worden overschreden, ook niet bij acceleratieprocessen.
Mogelijke beschadiging van het aandrijfsysteem.
•
Begrens de maximale stroomsterkte op de regelaar.
AANWIJZING
Begrens op de regelaar het maximale toerental. Aanwijzingen voor de procedure
staat in de documentatie van de regelaar vermeld.
) en de maximale stroomsterkte (I
pk
)
max