Inspectie-/onderhoudswerkzaamheden remmotoren DR..71 – 315, DRN63 – 315, DR2..63 – 80
•
Hang de rotor [1] op aan de schroefdraad aan de B-kant en voer deze in de
flens in [7].
•
Bevestig de afdichtingsringflens [608] met zeskantbouten [609] aan de flens [7].
•
Schroef de stator [16] en de flens [7] met schroeven [15] vast.
Let op: bescherm de wikkelkop tegen beschadiging!
•
Draai alvorens het remlagerschild te monteren eerst een madeschroef M8 (ca.
200 mm) lang in de afdichtingsringflens [21].
•
Monteer het remlagerschild [42] en steek daarbij een madeschroef door een
gat voor een schroef [25]. Draai het remlagerschild en de stator [16] met cilin-
derschroeven [19] en zeskantmoeren [17] vast. Afdichtingsringflens [21] met
madeschroef optillen en met twee schroeven [25] bevestigen. De madeschroef
verwijderen en overige schroeven [25] erin draaien.
•
Askeerringen vernieuwen.
– Aan A-kant: askeerringen [106] vervangen, bij motorreductoren de slinger-
schijf [107] en de askeerring [250] vervangen.
Bij motorreductoren de ruimte tussen de beide askeerringen voor ca. 2/3
met geschikt vet vullen, zie het hoofdstuk "Bestelgegevens voor smeermid-
delen, corrosiewerende middelen en afdichtmiddelen" (→ 2 204).
– Aan B-kant: monteer de askeerring [30] en smeer daarbij de afdichtingslip in
met geschikt vet.
16. Dicht de as opnieuw af:
•
Aan A-kant: vervang askeerring [106]
•
Aan B-kant: vervang askeerring [30]
Afdichtingslip met geschikt vet insmeren, zie het hoofdstuk "Bestelgegevens
voor
smeermiddelen,
len" (→ 2 204).
17. Dicht de wrijvingsring van de rem [550] op het remlagerschild [42] opnieuw af:
•
Motoren DRN63, DR2..63: O-Ring [390] vervangen en vlakke afdichting [901]
vervangen.
•
Motoren DRN71, DR2..71: Vlakke afdichting [901] vervangen, afdichting [392]
vervangen.
•
Motoren DR..71 – 132, DRN80 – 132S, DR2..80: vervang de afdichting [901]
•
Motoren DR..160 – 280, DRN132M – 280: O-ring [901] c.q. [1607] vervangen.
•
Motoren DR..315, DRN315: afdichtingsvlak afdichten met een afdichtmiddel
van duroplastic (gebruikstemperatuur -40 °C tot +180 °C) bijv. "SEW L-Spezi-
al".
18. Rem [550] weer monteren: Bij het aanbrengen de remkabel in de klemmenkast ge-
leiden. Rem aanbrengen, let daarbij op de uitlijning van de rem. (Nok op het lager-
schild, positie van de handremlichter).
•
Rem BE03: De zelftappende bouten moeten rondom gelijkvormig tegen de rem
worden geplaatst en aangedraaid, ter voorkoming van een scheef gemonteer-
de rem.
•
Motoren DRN63, DR2..63/BE03: Bout [19] M5x35 (zelftappend) met aanhaal-
moment 5 Nm aandraaien. De bouten kunnen opnieuw worden gebruikt.
•
Motoren DRN71, DR2..71/BE03: Bout [900] M5x20 (zelftappend) met aanhaal-
moment 5 Nm aandraaien. Bij elke hermontage moeten nieuwe bouten worden
gebruikt.
Inspectie/onderhoud
corrosiewerende
middelen
Technische handleiding – Draaistroommotoren
7
en
afdichtmidde-
145