Inspectie-/onderhoudswerkzaamheden remmotoren DR..71 – 315, DRN63 – 315, DR2..63 – 80
7.6.11
Luchtspleet van de remmen BE05 – 122 instellen
1. Maak vóór aanvang van de werkzaamheden de motor en alle aangesloten opties
2. Demonteren:
3. Verschuif de afdichtband [66],
4. Meet de remschijf [68]:
5. BE30 – 122: maak de stelhulzen [67] los door ze in de richting van het remlager-
6. Meet luchtspleet A (zie onderstaande afbeelding)
spanningsloos en borg de motor tegen onbedoeld inschakelen.
•
demonteer, indien aanwezig, de onafhankelijk aangedreven ventilator en de
encoder, zie het hoofdstuk "Voorbereiding voor het onderhoud van motor en
rem" (→ 2 118).
•
Flens- of ventilatorkap [35] demonteren
•
Schroef daarvoor evt. bandklem [157] los
•
Zuig het slijpsel op
•
zie voor de minimumdikte van de remschijf het hoofdstuk "Technische gege-
vens" (→ 2 183).
•
De remschijf eventueel vervangen, zie het hoofdstuk "Remschijf van de rem-
men BE05 – 122 vervangen" (→ 2 155).
schild te draaien.
(met voelermaat op drie plekken die 120° verschoven zijn):
•
bij BE05 – 11: tussen ankerschijf [49] en dempingsplaat [718]
•
bij BE20 – 122: tussen ankerschijf [49] en spoelhuis [54]
•
BE05 – 20: trek de zeskantmoeren [61] verder aan tot de luchtspleet goed in-
gesteld
is,
zie
het
schoen" (→ 2 186).
A
3
hoofdstuk
"Remarbeid,
Technische handleiding – Draaistroommotoren
Inspectie/onderhoud
1
2
120°
27021597944201611
luchtspleet,
dikte
rem-
7
153