3 Basisinstellingen
De volgende sectie geeft u informatie over hoe u uw flatbed het beste kunt controleren voordat u uw
Carqon-rit start, hoe u de zitpositie kunt aanpassen en hoe u andere basisaanpassingen kunt maken.
3.1 Voordat u uw eerste tour maakt
Carqon en uw Carqon dealer hebben uw flatbed volledig geassembleerd en geïnstalleerd. Uw flatbed is daarom
bij aflevering klaar om gebruikt te worden. Neem kennis van de belangrijke functies van de flatbed alvorens u
met uw bakfiets op pad gaat:
Als u niet goed bij de remhendel van het voorwiel of de achterwielrem komt, laat de instellingen van de
●
remhendel dan aanpassen door een Carqon dealer.
Test de rijeigenschappen van uw remmen op een rustige plek, weg van het wegverkeer.
●
Uw Carqon fiets is uitgerust met hydraulische schijfremmen. Bedien beide remhendels meerdere malen,
●
zodat de remblokken gecentreerd zijn in de remklauw.
Controleer ook of u een comfortabele zitpositie kunt aannemen voor langere ritten en of u alle onderdelen
●
op het stuur veilig kunt bedienen.
3.2 Te controleren voor elke reis
Controleer de flatbed voorafgaand aan elke rit op mogelijke schade en overmatige slijtage.
●
Gebruik de flatbed niet indien u schade of overmatige slijtage opmerkt.
●
Laat beschadigde of versleten onderdelen vervangen door een Carqon dealer.
●
Controleer of u gemakkelijk door de tandwielen (Carqon D2) kunt schakelen en dat deze geen
●
geluid maken.
Het frame, de voorvork en de zadelbuis. Visuele controle: er mogen geen scheuren, vervormingen of
●
veranderingen in kleur (als gevolg van materiaalverzwakking of zware roest) optreden aan het frame,
de voorvork of de zadelbuis.
Openings/sluitings clips; controleer of alle openings/sluitings clips stevig gesloten zijn en correct is zijn
●
vastgezet.
Controleer de spanning van alle openings/sluitings clips.
●
Schroef- en elektrische aansluitpunten. Visuele controle: alle schroef- en electrische aansluitpunten
●
moeten correct worden afgesloten.
Controleer of de pedaalaandrijving werkt en correct is vastgezet.
●
Controleer of de koplampen en achterlichten werken en op de juiste hoogte stand staan. Controleer of
●
de bel een helder geluid produceert.
Controleer of het stuur en de stuurpen goed geinstalleerd en afgesteld zijn.
●
Visuele controle: Er mogen geen scheuren, breuken of kleurverandering aanwezig zijn (als gevolg van
●
materiaalverzwakking of zware roest) op het stuur of de stuurpen.
17