10.2 De pomp wordt ingeschakeld, maar wordt na korte tijd weer uitgeschakeld.
Oorzaak
De waaier wordt geblokkeerd door
verontreinigingen. Verhoogd opgenomen
vermogen op alle drie de fasen.
Verhoogd opgenomen vermogen als gevolg van
spanningsval.
De vloeistoftemperatuur is te hoog.
De viscositeit van de vloeistof is te hoog.
Te veel herinschakelingen (meer dan 20
herinschakelingen per uur).
Overspanning.
Onderspanning.
10.3 De pomp werkt met te lage capaciteit en energieverbruik.
Oorzaak
De persleiding is gedeeltelijk verstopt door
verontreinigingen.
De afsluiters in de persleiding zijn gedeeltelijk
gesloten of geblokkeerd.
Overbelasting.
10.4 De thermische schakelaar schakelt uit nadat de pomp enige tijd heeft gedraaid.
Oorzaak
De motortemperatuur is te hoog.
Temperatuur, regelelektronica (t_e) is te hoog.
Thermorelais 1 in motor (bijv. Clixon).
Oplossing
•
Reinig de waaier.
•
Controleer of de voedingsspanning binnen het
opgegeven bereik ligt. Als dat niet het geval is,
herstelt u de correcte voedingsspanning.
•
Verlaag de vloeistoftemperatuur.
•
Verdun de vloeistof.
•
Controleer op verstopping.
•
Controleer het instroomvolume.
•
Controleer de sensoren.
•
Controleer de voedingsspanning en vergelijk deze
met de gegevens op het typeplaatje.
•
Controleer de voedingsspanning en vergelijk deze
met de gegevens op het typeplaatje.
•
Controleer de elektrische aansluiting op mogelijke
beschadiging van de draden.
Oplossing
•
Reinig de persleiding.
•
Controleer en reinig of vervang zo nodig de kleppen.
•
Controleer op verstopping.
•
Controleer het bedrijfsgebied van de pomp.
•
Meet de stroom.
Oplossing
•
Controleer het waterniveau.
•
Controleer de sensoren.
•
Controleer de watertemperatuur.
•
Controleer de regelaar.
•
Controleer andere alarmmeldingen en
waarschuwingen.
•
Controleer de watertemperatuur.
•
Controleer op verstopping.
•
Controleer het waterniveau.
•
Controleer de instroom.
•
Controleer de sensoren.
•
Controleer de watertemperatuur.
35