Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Verbindingsopbouw Voor De Communicatie - Samson 3730 Inbouw- En Bedieningsvoorschriften

Verberg thumbnails Zie ook voor 3730:
Inhoudsopgave

Advertenties

Aansluitingen
Kabelinvoer
Kabelinvoer met kabelwartel M20 x 1,5,
klembereik 6 tot 12 mm. Een tweede boring
M20 x 1,5 in het huis is aanwezig, hier kan
indien nodig een extra aansluiting worden
geïnstalleerd. De schroefklemmen zij n voor
aderdiameters 0,2 t/m 2,5 mm
aandraaimomenten minimaal 0,5 Nm.
Opmerking: De voeding van het appa-
raat kan zowel via de aansluiting op een
veldbussegment als ook via een gelij kspan-
ningsbron (9 tot 32 V) via de busaansluit-
klemmen van het instrument plaatsvinden.
Binnen explosiegevaarlij ke bereiken
moeten de geldende bepalingen worden
aangehouden.
Buskabel
Tweepolige buskabel zonder rekening te
houden met de poling naar de met IEC
1158-2 gemarkeerde schroefklemmen leg-
gen.
OPGELET!
De aansluiting van het eindcontact, binaire
ingangen en de geforceerde ontluchting
vragen om een extra kabelwartel, die de
aanwezige blindplug vervangt.
Open kabelwartels zij n niet toegestaan, de
beschermingsklasse IP 66 geldt alleen bij
gesloten behuizing van de klepstandsteller.
Eindcontact
Voor het gebruik van het eindcontact moe-
ten in het uitgangscircuit schakelversterkers
worden opgenomen. Deze moeten, om de
48
EB 8384-5 NL
bedrij fszekerheid van de klepstandsteller te
waarborgen, aan de grenswaarden voor het
stuurstroomcircuit conform EN 60947-5-6
voldoen. Bij opstelling in explosiegevaarlij ke
installaties moeten de geldende bepalingen
worden aangehouden.
2
uitgevoerd,
Binaire ingang BE1
Op binaire ingang 1 kan een actief contact
worden aangesloten. De klepstandsteller
kan de schakeltoestand via het busprotocol
melden.
Binaire ingang BE2
Op binaire ingang 2 kan een passief
potentiaalvrij contact worden aangesloten.
De klepstandsteller kan de schakeltoestand
via het busprotocol melden.
Magneetventiel (geforceerde ontluchting)
Bij aanwezige optie magneetventiel voor
geforceerde ontluchting moet op de betref-
fende klemmen +81 en –82 een spanning
van 24 V DC worden aangesloten.
OPGELET!
Wanneer er geen spanning is aangeslo-
ten op de klemmen +81 of –82 of wan-
neer deze spanning wegvalt, ontlucht de
klepstandsteller de aandrij ving en reageert
niet op de gewenste waarde. De schakel-
drempels uit de technische gegevens moeten
worden aangehouden.
5.2.1 Verbindingsopbouw voor de
De opbouw van de communicatie tussen
regelaar, PLC of automatiseringssysteem
resp. tussen
communicatie

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

3730-5

Inhoudsopgave