Pagina 1
Elektrische aandrijving Type 3374 Versie met positioner, herziening 3 Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB 8331-4 NL Firmwareversie 3.1x Uitgave augustus 2016...
Pagina 2
Î Voor veilig en correct gebruik van de voorschriften leest u ze aandachtig door en be- waart u ze voor later gebruik. Î Als u vragen hebt over deze voorschriften, neem dan contact op met de SAMSON af- ter-sales afdeling (aftersalesservice@samson.de). De Montage- en bedieningshandleiding voor deze instrumenten worden meegeleverd met de instrumenten.
Algemene veiligheidsaanwijzingen 1 Algemene veiligheidsaanwijzingen Voor uw veiligheid is het belangrijk om rekening te houden met deze instructies voor de montage, inbedrijfstelling en werking van het apparaat. − Het apparaat mag alleen door deskundig personeel, dat bekend is met de montage, in- bedrijfstelling en de werking van het apparaat, gemonteerd worden en in bedrijf worden genomen.
Uitvoeringen met veiligheidsfunctie de contacten zijn in ruststand. Ombouwen en aanpassen van de elektrische eindschake- De aandrijving van het type 3374-2x of -3x laars wordt beschreven in hoofdstuk 8. is voorzien van een veiligheidsfunctie met veer belaste aandrijving en een elektromag- neet.
2,5 · 1,25 Gewicht ca. kg Voor bevestiging aan SAMSON ventielserie V2001 (DN 15 tot 80) zowel als SAMSON-type 3260 (DN 65 tot 150) en 3214 (DN 65 tot 100) Voor bevestiging op SAMSON-type 240 en op SAMSON-type 3214 (DN 125 tot 250) Snelheidsniveau "normaal" (code c64 = NORM) Snelheidsniveau "snel"...
Pagina 9
Gewicht ca. kg Voor bevestiging aan SAMSON ventielserie V2001 (DN 15 tot 80) zowel als SAMSON-type 3260 (DN 65 tot 150) en 3214 (DN 65 tot 100) Voor bevestiging op SAMSON-type 240 en op SAMSON-type 3214 (DN 125 tot 250) Snelheidsniveau "normaal" (code c64 = NORM) Snelheidsniveau "snel"...
Pagina 10
Opbouw en werkwijze tafel 3: Gemeenschappelijke gegevens Digitale positieregelaar Ingangssignaal Stroomingang 0(4) tot 20 mA, instelbaar, R = 50 Ω Spanningsingang 0(2) tot 10 V, instelbaar, R = 20 kΩ Pt-1000-ingang Meetbereik: –50 tot 150 °C, 300 µA Binaire ingang door overbruggen van de aansluitklemmen, niet elektrisch gescheiden Klepstandmelding Stroom...
Pagina 11
Opbouw en werkwijze Veiligheid Uitschakelen met momentafhankelijke eindschakelaars Beschermingsklasse volgens EN 60529 IP 54 met kabelschroeven IP 65 met kabelschroeven (uit te breiden) 1) hangende installatie niet goedgekeurd volgens EN 60664 Overspanningscategorie II volgens EN 61010 Constructie en testen volgens EN 61010 Beschermingsklasse II volgens EN 61140 volgens EN 61000-6-2, EN 61000-6-3 en EN 61326 Verontreinigingsgraad 2 volgens EN 61010...
Inbouw 2.4 Communicatie 3 Inbouw De elektrische aandrijving van het type 3374 3.1 Inbouwstand is voorzien van twee communicatie-interfa- ces: De installatiepositie van de regelklep in de − Interne seriële RS-232-interface voor pijpleiding is willekeurig, maar een han- SSP-protocol voor configuratie via gende installatie is niet toegestaan (volgens TROVIS-VIEW.
(8) overblijft. Positie met borgmoer (9) zekeren. 1. Verwijder de transportbescherming en draai de moer (6) op de klep los. Types 3374-10/-11/-21/-31 2. Voedingsspanning bij de aandrijving vol- Aansluitmethode met juk Montage op ventielserie V2001, gens hoofdstuk 4, pagina16 uitscha- Type 3260 (DN 65 tot 150),...
Pagina 14
Inbouw 3. Voedingsspanning volgens hoofdstuk 4 Types3374-15/-26/-36 uitschakelen. Aansluitvorm met ringmoer Type constructie 240 4. Aandrijfstang (3) volgens hoofdstuk 6 in- trekken. 5. De aandrijving op het bovendeel van het ventiel (2.3) plaatsen en de ringmoer (7) goed vastdraaien. 6. Wanneer de koppelmoer (8) aanligt te- gen de aandrijfstang, bevestigt u beide koppelingsdelen (4) en vastschroeven.
Elektrische aansluitingen 4 Elektrische aansluitingen De elektrische aansluiting wordt uitgevoerd conform beeld 5 en is afhankelijk van de ge- selecteerde toepassing (zie hoofdstukl 16.4, GEVAAR! pagina 38). De leidingen worden van bo- Gevaar voor levensbedreigende venaf in de plug-in aansluitingen geplaatst. elektrische schokken! De volgende kabels en draden kunnen wor- −...
Ingebruikname 5 Ingebruikname 6 Handmatige aanpassing 1. Installeer de aandrijving op de klep. De handmatige procedure van de aan- Î volgens hoofdstuk 3.2, pagina 13 drijfstang is mogelijk op twee verschillende manieren: 2. Maak een elektrische aansluiting. − Mechanische handbediening met 4 mm Î...
Beide gegevens staan vermeld op het typeplaatje. Tip: SAMSON beveelt aan de loopvlak- Benodigde accessoires: ken van de tandwielen op de centrale Voor de installatie achteraf van de eindschake- as en de tandflanken licht met smeer- laar is de kit met bestelnr.
Pagina 18
Mechanische eindschakelaars 7. Plaats de schakelnokken eenheid (21) Aanwijzing: overeenkomstig met de positie van de Om de schroeven op de behuizing aandrijfstang. Ervoor zorgen dat de bui- los te draaien, gebruik een schroe- tenste tand van de schakelnokeenheid vendraaier met Pozidriv PZ2 om de met het tandwiel van het tussenwiel (1) aangrijpt.
Pagina 19
Mechanische eindschakelaars Leveringsstatus: Tussenwiel Spindel tandwiel Centrale as (11) Getande ring met getande ring Spanveer en sluitring Afstandsring Centrale as Aandrijvingsplaat Lagerbus Klemmenbord Verstelbare tandwielen Schakelnokkeneenheid beeld 9: Retrofitting eindschakelaars EB 8331-4 NL...
Elektronische eindschakelaars 7.2 Eindschakelaars instellen 8 Elektronische eindschakelaars Aanwijzing: 8.1 Eindschakelaars aanpassing Om de schroeven op de behuizing los te draaien, gebruik een schroe- Benodigde accessoires: vendraaier met Pozidriv PZ2 om de Voor de installatie van de eindschakelaar is schroefkop niet te beschadigen.
Onderhoud 8.2 Eindschakelaars instellen 9 Onderhoud De elektronische eindschakelaars worden in- Het type elektrische aandrijving 3374 is on- gesteld via de bedieningselementen van de derhoudsvrij. aandrijving (volgens hoofdstuk 13) en wordt in hoofdstuk 17.8 beschreven. EB 8331-4 NL...
Modbus RTU communicatie instellen 10 Modbus RTU communicatie Aanwijzing: instellen Algemene informatie over het bedie- nen van de elektrische aandrijving: Via Modbus kan de elektrische aandrijving volgens hoofdstuk. 14. worden aangesloten op een bedieningssta- tion of geconfigureerd met behulp van de Stationadres (code A64) TROVIS-VIEW software.
Pagina 23
Modbus RTU communicatie instellen tafel 4: Modbus-RTU-Parameter (Instelling van het communicatieniveau, volgens hoofd- stuk. 20) Code Parameter Selectie/Display (Afbreken met ESC) Seriële interface Communicatie ENAB (vrijgegeven) DISA (geblokkeerd) Interface module Communicatie ENAB (vrijgegeven) DISA (geblokkeerd) Interface module 485 (RS-485) USB (USB) ETH (Ethernet) NONE (geen) Protocol AUTO (automatisch: SSP, Modbus)
Productoverzicht 13 Productoverzicht Aanwijzing: De bedieningselementen bevinden zich onder de behuizing. Om de schroeven op de behuizing los te draaien, gebruik een schroevendraaier met Pozidriv PZ2, zodat de schroefkop niet beschadigd. Display, volgens hoofdstukl14.1 Draai-/Drukknop, volgens hoofdstuk14.2 Seriële interface, volgens hoofdstuk 14.3 beeld 10: Bedieningselementen (open behuizing) EB 8331-4 NL...
Besturingselementen 14 Besturingselementen 14.1 Display Nadat de voedingsspanning is ingeschakeld, verschijnt op het display gedurende twee se- conden de huidige firmwareversie en vervolgens het startscherm. Tijdens de eerste inbedrijfstelling wordt het startscherm en foutindicatie E00 (geen initialisatie uitgevoerd) afwisselend weergegeven. beeld 11: Startscherm na de eerste inbedrijfsstelling Startscherm Het startscherm (beeld 12) hangt af van de toepassing (zie hoofdstuk 16.4, pagina 38).
Pagina 29
Besturingselementen Weergaven − Bedrijfsmodi: Automatische aandrijving, Handmatige aandrijving − Staafdiagram: Het staafdiagram geeft de systeemafwijking aan, afhankelijk van het teken en het aantal. Een komma wordt weergegeven voor 1 % regelverschil. Staafdiagram toont + 3 % regelverschil. Er kunnen Voorbeeld: maximaal vijf staven worden weergegeven.
Besturingselementen 14.2 Draai-/drukknop Bediening ter plaatse van de aandrijving gebeurt met de draai-/drukknop. draaien: Selecteren/wijzigen van codes en waarden drukken: Bevestigen van Selecteren/Wijzigen ATTENTIE! Onmiddellijke acceptatie van gewijzigde parameters! Heeft direct invloed op de processtroom. Controleer eerst de wijzigingen in parameters en bevestig dan door te drukken op de draai-/drukknop! 14.2.1 Menubediening Oproepen Niveau/Parameter...
De apparaatmodule kan gratis gedownload worden via www.samson.de > Service > Software > TROVIS-VIEW. Voor meer infor- matie over TROVIS-VIEW (bijv. Systeemvereisten) zie website en in het typeblad u T 6661evenals in de installatie- en gebruiksaanwijzing u EB 6661.
Besturingselementen 14.4 Aansluitingsopdracht Driepuntswerking (3 STP) Ingang Klem Afhankelijk van de gekozen toepassing (zie hoofdstuk 16.4) moeten de klemmen als volgt worden aangesloten: Driepuntsignaal: Aanwijzing: IN 2 + Intrekken De functie van de ingangen is afhan- IN 2 – kelijk van de configuratie: Niet gecon- IN 3 + Uittrekken figureerde ingangen zijn niet actief.
Optionele beschermingsfunctie door sleutelnummer 15 Optionele beschermingsfunctie door sleutelnummer Om parameters van het configuratieniveau te beschermen, kan een sleutelnummer in de aandrijving via de code c94 geactiveerd worden. Bij een actief codenummer moet deze ver- volgens worden ingevoerd voordat de waarden kunnen worden gewijzigd. Als er een code is geselecteerd voor een actief sleutelnummer, zonder dat de sleutel werd ingevoerd, ver- schijnt het LOCK-lampje op het display en kan de waarde niet gewijzigd worden.
Optionele beschermingsfunctie door sleutelnummer Na het invoeren van het sleutelnummer, worden de overeenkomstige niveaus ca. vijf minuten bewerkbaar (cf. symbool ). Nadat de vijf minuten zijn verstreken, worden de niveaus weer vergrendeld. Op dezelfde wijze kunnen de niveaus weer worden geblokkeerd: Opnieuw code 9 kiezen, de weergave OFF verschijnt.
Gebruikersniveau 16 Gebruikersniveau De aandrijving is tijdens bedrijf vanaf het scherm te bedienen. Hier wordt belangrijke infor- matie over de werking weergegeven, de bedrijfsmodus ingesteld en de initialisatie gestart. De andere niveaus zijn toegankelijk via het bedieningsniveau. Alle parameters van het bedieningsniveau, evenals uitzonderingen en EEPROM-storingen zijn in Hoofdstuk 23.1, pagina 67 weergegeven.
Gebruikersniveau 16.2 Weergave aanpassen 16.2.1 Leesrichting Teneinde de weergave op het display van de montage-situatie aan te passen, kan de weer- gave van code 4 met 180° gedraaid worden. Code Beschrijving Instelbereik Leesrichting DISP DISP Indien de leesrichting wordt gewijzigd, blijven de symbolen en het scherm van het staaf- diagram in hun posities, de weergaven voor het segment voor nummers, tekst en binaire in- en uitgang worden met 180°...
Gebruikersniveau 16.3 Aandrijving initialiseren WAARSCHUWING! Verwondingen door in-/uitgaande aandrijfstang! De aandrijfstang niet aanraken of blokkeren! ATTENTIE! Storing in de procesvolgorde door middel van de werking van de aandrijfstang! Niet initialiseren terwijl het proces actief is en alleen met gesloten afsluiters! De initialisatie vindt plaats onder code 5. Tijdens de initialisatie beweegt de aandrijfstang van de huidige slag naar de eindpositie100 %.
Gebruikersniveau 16.4 Toepassingen De toepassing van de aandrijving is instelbaar: − Positieregelaar (POSI) − PID-regelaar (PID) − Aan/uit-werking (2 STP) − Driepuntswerking (3 STP) − Temperatuurregeling bij storing van het ingangssignaal (POSF) Aanwijzing: Niet alle parameters en instellingen zijn zichtbaar in elke toepassing. Toepassing instellen: Code Beschrijving...
Gebruikersniveau werkingseffect, zoals optreedt als gevolg van het P-aandeel. De toename van de integratietijd Tn zorgt bij constante afwijking voor een afname in de gemanipuleerde variabele snelheid. De afgeleide tijd Tv is de tijdsperiode, waarbij de toename reactie van een PD-regelaar een bepaalde waarde van de instelgrootheid eerder bereikt, of als het P-onderdeel alleen zou bereiken.
Configuratieniveau 17 Configuratieniveau Op het configuratieniveau is de aandrijving aangepast aan de controle taak. De codes op dit niveau hebben de markering „c“. Alle parameters van de configuratieniveau zijn in hoofdstuk 23.2, pagina 68 weergegeven. 17.1 Oproepen en aanpassen van parameters Wijzigingen in het configuratieniveau aanbrengen Configuratieniveau oproepen draaien naar code 10 Drukken om het configuratieniveau op te roepen Parameter instellen (Voorbeeld: Broncode c01) drukken (knipperend scherm)
Configuratieniveau 17.2 Ingangssignaal Het ingangssignaal geeft de positie van de aandrijfstang aan. Een stroom of een spannings- signaal kan op de ingang worden toegevoegd, dat via de configuratiecode c01 wordt inge- steld. De waarden voor het begin- en eindbereik van het ingangssignaal zijn in het alge- meen 2 tot 10 V of 4 tot 20 mA.
Configuratieniveau − Interne instelgrootheid (c32 = INT): In het geval van een ingangssignaalfout, beweegt de aandrijfstang naar de positie die gespecificeerd is in code c33. − Laatste positie (c32 = LAST): In geval van een ingangssignaal uitval blijft de aan- drijfstang in de laatst bereikte positie. Als het ingangssignaal het begin van het bereik tot 0,2 V of 0,4 mA nadert, wordt de fout- melding gereset en de aandrijving schakelt terug naar normaal bedrijf.
Configuratieniveau Mengklep voor mengbewerking voor verdeelbewerking Stromen Stromen Terugstromen Terugstromen Verdeelventiel voor mengbedrijf voor verdeelbewerking Stromen Stromen Terugstromen Terugstromen beeld 15: Werkingsprincipe van 3-weg meng- en verdeelkleppen Code Beschrijving Instelbereik Bewegingsrichting >> >> (Stijgend/stijgend) <> (Stijgend/dalend) 17.4 Eindstand geleiding Wanneer de eindpositiegeleider actief is, beweegt de aandrijfstang voortijdig in de eindpo- sities.
Configuratieniveau 17.4.2 Bewegingsrichting stijgend/dalend − Eindpositie aandrijfstang ingetrokken (c35): Wanneer het ingangssignaal de eindpositie bereikt, wordt de aandrijfstang ingetrokken, vervolgens beweegt de aandrijfstang naar de onderste eindpositie. Met de instelling c35 = 100.0 % wordt de eindpositie bij intrek- kende aandrijfstag gedeactiveerd. − Eindpositie stang uitgetrokken (c36): Wanneer het ingangssignaal de waarde van de eindpositie stang uitgetrokken bereikt, dan beweegt de aandrijfstang naar de bovenste eindpositie.
Configuratieniveau 17.6 Binaire ingang De functie van de binaire ingang is instelbaar. De schakeltoestand voor de actieve functie wordt bepaald via code c12. c12 = NINV: De binaire ingang is actief als de ingangsklem- men IN4 +/IN 4 - met elkaar verbonden zijn. c12 = INV: De binaire ingang is actief wan- neer de verbinding tussen ingangsklemmen IN 4 +/IN 4 - wordt onderbroken.
Configuratieniveau 17.7 Binaire uitgang De binaire uitgang is een potentiaalvrij contact. De functie en de schakelstatus van de binaire ingang zijn configureerbaar. − Inactief (c15 = NONE): Er is geen functie toegewezen aan de binaire uitgang. − Storingsmelding (c15 = FAIL): In het geval van een fout ( ) wordt een foutbericht weerge- geven bij de binaire uitgang.
Configuratieniveau 17.8 Elektronische eindschakelaars Het activeren van de elektronische eindschakelaar kan plaatsvinden bij het over- of onder- schrijden van een instelbaar schakelpunt. − Activeren wanneer het schakelpunt wordt overschreden: De eindschakelaar wordt ge- activeerd wanneer de slag van de aandrijfstang het schakelpunt overschrijdt. De eind- schakelaar wordt gedeactiveerd wanneer de slag onder het koppelpunt door de hyste- rese valt.
Configuratieniveau − Vaste instellingswaarde (c43 = FIX): De aandrijving verandert in de handmatige modus en keert terug naar de vaste instelling. − Stoppen in handniveau (c43 = STOP): De aandrijving wijzigt in de handmatige modus en stelt de laatst gemanipuleerde variabele in die gelijk is aan de handmatige ingestelde variabele. Code Beschrijving Instelbereik...
Instelbereik Snelheidsniveau (alleen voor het type NORM NORM (normaal), FAST (snel) 3374) Tandwielkast ontwerp (alleen voor het alleen weergave type 3374) Bedieningssnelheid [mm] alleen weergave Positioneringstijd alleen weergave Dode zone (Schakelbereik) Vanwege de dode zone worden kleine bewegingen van de aandrijfstang onderdrukt. De dode zone bestaat uit een positief en een negatief schakelverschil.
Configuratieniveau 17.12 Karakteristieke curve De karakteristiek beschrijft het overgangsgedrag tussen de invoervariabele en de positie van de aandrijfstang. − Lineair (c71 = LIN): De slag is evenredig met Slag y [%] het ingangssignaal. Ingangssignaal x [%] − Equiprocentueel (c71 = EQUA): De slag volgt Slag y [%] exponentieel het ingangssignaal. Ingangssignaal x [%] −...
Pagina 51
Configuratieniveau − Gebruiker gedefinieerd (c71 = USER): Uitgaande van het laatst geselecteerde ken- merk kan een nieuwe karakteristiek voor elf punten worden gedefinieerd. Code Beschrijving Instelbereik Type karakteristieke curve LIN (lineair) EQUA (Equiprocentueel) (Omgekeerd equiprocentueel) USER (Gebruiker gedefinieerd) Met c71 = USER: c72 = USE Gebruiker gedefinieerde karakteristieke curve H0, Y0 ingangssignaal X0, klepslag waarde Y0 0,0 %...
Configuratieniveau 17.13 Snel-instelniveau Code 8 roept het snel-instelniveau op. Hier kunt u instellingen selecteren die meerdere para- meterconfiguraties bevatten. Code Beschrijving Weergave Instelbereik Snel instellen In, Out, dir (zie de tabel hieronder) Hier kunnen instellingen worden geselecteerd voor de volgende gebieden: −...
Pagina 53
Configuratieniveau Snel-Configuratieniveau oproepen draaien naar code 8 (weergave: FCO) Drukken en de eerste selecteerbare instelling wordt weergegeven Selecteerbare instelling Code In, ingangssignaal 0 tot 20 mA Instellen selecteren Druk op een geselecteerde instelling, Herkenbaar door de streeplijnen Draai om verdere selecteerbare instellingen op te roepen (zie tabel op andere pagina 52) Voorbeeld: Code dir, Bewegingsrichting stijgend/stijgend geselecteerd...
Configuratieniveau 17.14 Plausibiliteit storing Een ongeldige combinatie van afhankelijke parameters in het instelscherm zorgt voor een plausibiliteitsfout, zichtbaar gemaakt door het knipperende bericht PLAU in het display. Een aanpassing van de afhankelijke parameters herstelt het foutbericht. Oorzaken van een plausibiliteit storing − Ongeldige toepassingsset (bij code c01 = C): Als bron wordt "Pt-1000" (code c01 = C) ingesteld (Alleen beschikbaar bij de toepassing PID-regelaar, Code 6 = PID).
Pagina 55
Configuratieniveau − Ongeldige werkelijke waardelimieten (code c88/c89): De setpoint (code c81) ligt binnen het bereik, die wordt gedefinieerd door de onderste (code c86) en de bovenste instellimiet (code c87). De laagste werkelijke bereikbare waar- den (code c88) hebben een hogere waarde dan de onderste instellimiet (code c86), dan wel de bovenste werkelijke bereikbare waarde (code c89) heeft een kleinere waarde dan de bovenste instellimiet (code c87).
Informatieniveau 18 Informatieniveau Alle gegevenspunten van de aandrijving die belangrijk zijn voor de bediening, worden op het informatieniveau weergegeven. De codes van het informatieniveau worden aangeduid met "i". Alle parameters van het informatieniveau staan in hoofdstuk 23.4, pagina 73. 18.1 Parameter oproepen Informatieniveau oproepen Weergave: Code 0, zie beeld 11, pagina 28.
Serviceniveau 19 Serviceniveau Het serviceniveau geeft gedetailleerde informatie over de aandrijving en de gebruiksstatus van de aandrijving. Daarnaast zijn er diverse testfuncties beschikbaar. De codes van het ser- viceniveau zijn gemarkeerd met "d". Alle parameters van het serviceniveau zijn in hoofdstuk 23.5, op pagina 74 weergege- ven.
Serviceniveau 19.2 Nulpuntinstelling starten WAARSCHUWING! Verwondingen door in-/uitgaande aandrijfstang! De aandrijfstang niet aanraken of blokkeren! De aandrijving beweegt de aandrijfstang in de eindpositie 0 %. Vervolgens schakelt de aan- drijving over naar de normale werking en verplaatst naar de vooraf bepaalde positie van het ingangssignaal.
Serviceniveau 19.5 Laad de fabrieksinstelling Alle parameters van het configuratieniveau kunnen teruggezet worden naar de fabrieksin- stelling (WE). Code Beschrijving Instelbereik De fabrieksinstelling in de aandrijving laden 19.6 Display testen Indien het display goed werkt worden bij opstart van displaytest alle segmenten van het dis- play weergegeven.
Serviceniveau 19.7 Looptijd meten WAARSCHUWING! Verwondingen door in-/uitgaande aandrijfstang! De aandrijfstang niet aanraken of blokkeren! ATTENTIE! Storing in de procesvolgorde door middel van de werking van de aandrijfstang! Niet initialiseren terwijl het proces actief is en alleen met gesloten afsluiters! Tijdens de runtime meting beweegt de aandrijfstang van de werkelijke slag naar de eindpo- sitie 0 %.
Communicatieniveau 20 Communicatieniveau In het communicatiescherm wordt gedetailleerde informatie en mogelijke instellingen voor de interfaces van de aandrijving weergegeven. De codes van het communicatiescherm zijn ge- markeerd met "A". Alle parameters van het communicatiescherm zijn weergegeven in hoofdstuk 23.6, op pagina 76. 20.1 Oproepen en aanpassen van parameters Communicatieniveau oproepen Weergave: Code 0, zie beeld 11, pagina 28...
Geheugenpen 21 Geheugenpen De geheugenpen is een optioneel accessoire en dient als gegevensdrager: − Geheugenpen-64, Bestelnummer 1400-9753 De software TROVIS-VIEW configureert de geheugenpen, de volgende functies voor de aan- drijving kunnen worden geselecteerd: − Lees de geheugenpen − Gegevens schrijven naar de geheugenpen −...
Geheugenpen tafel 5: Dialoogvenster van de geheugenpen Code Functie Actie Tekst S02/ Geheugenpen lezen/ Geheugenpen wordt gelezen/ READ Gegevens naar de geheugenpen schrijven Er worden gegevens naar de WRIT geheugenpen geschreven Tijdgeregelde data logging Data logging is bezig TLOG Triggergestuurde data logging Data logging is bezig ELOG tafel 6: Storing geheugenpen...
Pagina 64
Geheugenpen Het gebruik van de bedieningspen 1. De deksel van de aandrijving openen. 2. Plaats de bedieningspen in de seriële interface van de aandrijving. Ö De aandrijving herkent de geheugenpen en geeft een dialoogvenster met de geheugen- pen. De functie ingesteld in TROVIS-VIEW wordt aangegeven door het codenummer (zie tafel 7.
Storingen 22 Storingen 22.1 Foutmeldingen Actieve fouten worden toegevoegd aan het einde van het bovenste gebruikersniveau. Als er een fout optreedt, knippert het display en schakelt tussen het startscherm en de weergegeven fout met geïntegreerde storingsymbool . In het geval er meerdere fouten zijn, wordt alleen de fout met de hoogste prioriteit weergegeven in het startscherm.
Storingen 22.2 Storing opheffen Code Storing Tegenmaatregelen Uitzonderingsfout Eindtest niet geslaagd Contact opnemen met after sales service Ingangssignaal storing Controleer de signaalbron en toevoerleidingen Blokkade De stang en de klep vastdraaien Beide limietschakelaars zijn actief Contact opnemen met after sales service Aandrijving terugtrekken beëindigen Contact opnemen met after sales service Aandrijfstang uittrekken beëindigen...
Niveaus en parameters 23 Niveaus en parameters 23.1 Gebruikersniveau Code Parameter Selectie/Display (Afbreken met ESC) Hoofdstuk Startscherm overeenkomstig toepassing alleen weergave Gebruikersniveau Stelgrootte alleen weergave Bedrijfsmodus AUTO (automatische modus) 16.1 MAN (handmatig modus) Stelgrootte handmatig modus 0,0 tot 100,0 % 16.1 1) Leesrichting DISP,...
Niveaus en parameters Code Parameter Hoofdstuk Selectie/Display (Afbreken met ESC) EEPROM-fout (Alleen zichtbaar als de fout in afwachting is) Fout: geen basisinstelling NTRV Fout: geen configuratie Fout: geen kalibratie NCAL Fout: Geen potentiometer kalibratie NPOT Fout: geen looptijd NRUN 23.2 Configuratieniveau Code Parameter Instelbereik (afbreken door ESC) Hoofd-...
Pagina 69
Niveaus en parameters Code Parameter Instelbereik (afbreken door ESC) Hoofd- Klantwaarde stuk Binaire uitgang c15 Functie NONE (inactief) NONE 17.7 FAIL (Rapporteer storing) LIM (elektronische eindschakelaar) PRIO (Prioriteitspositie bereikt) BIN (Binaire ingang accepteren) MAN (Handmatige modus melden) c16 Logica NINV (Niet omgekeerd) NINV 17.7 INV (omgekeerd)
Pagina 70
Dode zone (Schakelbereik) 0,5 tot 5,0 % 2,0 % 17.11 Karakteristieke curve c71 Type karakteristieke curve LIN (lineair) 17.12 EQUA (Equiprocentueel) INV (Omgekeerd equiprocentueel) USER (Gebruiker gedefinieerd) c72 Gebruiker gedefinieerde Gebruiker gedefinieerd 17.12 karakteristieke curve alleen bij het type 3374 EB 8331-4 NL...
Pagina 71
Niveaus en parameters Code Parameter Hoofd- Klantwaarde Instelbereik (afbreken door ESC) stuk PID-regelaar c80 Werkpunt Y 0 tot 100 % 0 % 16.4 c81 Instelwaarde 0,0 tot 100,0 % 50,0 % 16.4 c82 Proportionele actiecoëffici- 0,1 tot 50,0 16.4 ent Kp c83 Integrale actietijd Tn 0 tot 999 s 20 s 16.4...
Niveaus en parameters 23.4 Informatieniveau Code Parameter (alleen weergave) Weergave/Eenheid Hoofdstuk Ingangssignaal Ingangssignaal start van het bereik V of mA 17.2 Ingangssignaal einde van het bereik V of mA 17.2 Stelgrootte %/Toestand 17.2 Eenheid V of mA 17.2 Regulatie Werkelijke waarde %/°C/bar/zonder eenheid Instelwaarde %/°C/bar/zonder eenheid Regelafwijking...
Niveaus en parameters Code Parameter (alleen weergave) Weergave/Eenheid Hoofdstuk Diagnose Dubbele klepslagen Van 10000 in kilo Bewegingstemperatuur van de aandrijving °C Laagste bewegingstemperatuur van de aandrijving °C Hoogste inwendige temperatuur van de aandrijving °C Informatieniveau wordt verlaten 23.5 Serviceniveau Code Parameter Weergave/Selectie Hoofdstuk...
Pagina 75
alleen weergave in mm 19.7 Snelheidsniveau gedurende de meting alleen weergave 19.7 NORM (normaal), FAST (snel) Niveau verlaten > ESC alleen bij het type 3374 Tip: Met de software TROVIS-VIEW kunnen verdere parameters van het serviceniveau worden opgeroepen. EB 8331-4 NL...
Niveaus en parameters 23.8 Uittreksel van de Modbus lijst De elektrische aandrijving kan vanaf firmwareversie 3.10 worden uitgerust met een RS-485- module om de protocol Modbus-RTU te gebruiken. Dit betreft een master-slave protocol, waarin bijvoorbeeld een hoofdstation de meester is en de elektrische aandrijving de slaaf is. De volgende Modbusfuncties worden ondersteund: Code Modbusfunctie...
Pagina 79
Transmissiebereik Weergavegebied Toe- Benaming gang Begin Einde Begin Einde Type aandrijving Apparaattype (3374 of 3375) 3374 3375 3374 3375 – gereserveerd – Herziening 9999 3,00 99,99 Serienummer deel 1 (bovenste 4 decimalen)
Pagina 80
Niveaus en parameters Transmissiebereik Weergavegebied Toe- Benaming gang Begin Einde Begin Einde Bedrijfswaarden Uitgangen Klepslag in % 1000 100,0 Klepslag in mm 1000 Controleverschil Standregelaar in % (instelwaarde/slag) –1000 1000 Controle verschil PID-regelaar in % (Setpoint/Actu- –1000 1000 ele waarde) Bedrijfswaarden terugmelding Terugmelding in % 1000 100,0...
Pagina 81
Niveaus en parameters Benaming COILS (1 Bit) Toegang Status 0 Status 1 Binaire uitgang Binaire uitgang logische toestand Schakelcontact binaire uitgang Vrijgave handniveau hoofdstation binaire uitgang Handniveau Binaire uitgang logische toestand Uitzonderingsfout Eindtest niet geslaagd Plausibiliteit storing De motor of potentiometer draait niet Beide limietschakelaars zijn actief Aandrijving terugtrekken beëindigen Aandrijfstang uittrekken beëindigen...
Pagina 82
Niveaus en parameters Benaming COILS (1 Bit) Toegang Status 0 Status 1 Functies Nulpuntinstelling actief Initialisatie actief Blokkeerbeveiliging actief Opheffen blokkering actief Toestanden Actieve regelaar (Alleen toepassing temperatuurregeling bij storing) Overtemperatuur in de aandrijving Priorieitsinstelling actief Er is geen initialisatie uitgevoerd EB 8331-4 NL...
Buitenbedrijfstelling en demontage 24 Buitenbedrijfstelling en 24.1 Buitenbedrijfstelling demontage Teneinde de aandrijving voor onderhouds- en reparatiewerkzaamheden of demontage GEVAAR! buiten gebruik te stellen, moet u de volgende Gevaar voor levensbedreigende stappen uitvoeren: elektrische schokken! 1. Ventiel uit bedrijf nemen overeenkomstig De voedingsspanning uitschakelen bijbehorende ventieldocumentatie.
U kunt de after sales service via het volgende e-mailadres bereiken. De adressen van SAMSON AG en haar dochterondernemingen De adressen van SAMSON AG en haar dochterondernemingen en vertegenwoordi- gers en servicelocaties vindt u op het internet onder www.samson.de, in een SAMSON-pro- ductcatalogus of op de achterzijde van deze handleiding.