Aanbouw aan regelventiel – aanbouwdelen en toebehoren
4.1
Directe aanbouw
4.1.1 Aandrij ving type 3277-5
De benodigde aanbouwdelen en
toebehoren zij n op pagina 42 in tabel
1 opgenomen. Slagtabel pagina 19
aanhouden!
Aandrij ving met 120 cm
De steldruk wordt afhankelij k van de aan-
bouw van de klepstandsteller links of rechts
op het juk via een daarvoor bedoeld gat
op het aandrij fmembraan aangesloten.
Afhankelij k van de veiligheidspositie van
de aandrij ving „membraanstang uitgaand"
of "membraanstang ingaand" (ventiel bij
luchtuitval sluitend of openend) moet eerst
de omschakelplaat (9) op het juk worden
gemonteerd. Daarbij moet deze met het
betreffende symbool voor de aanbouw op
de linker of rechter zij de op de markering
worden uitgericht (kij krichting op de om-
schakelplaat).
1. Aansluitplaat (6) of manometerhouder
(7) met manometers op klepstandsteller
monteren; let op de juiste positionering
van de beide afdichtingsringen (6.1).
2. Afsluitschroef (4) op de achterzij de van
de klepstandsteller verwij deren en de
steldrukaansluiting „Output 38" op de
aansluitplaat (6) resp. op de mano-
meterhouder (7) met de plug (5) uit de
aanbouwdelen afsluiten.
3. Meenemer (3) op de aandrij fstang
plaatsen, uitrichten en zodanig vast-
schroeven dat de bevestigingsschroef
in de groef van de aandrij fstang valt.
4. Afdekplaat (10) met smalle zij de van
20
EB 8384-5 NL
2
de doorbraak (afb. 4 links) in de rich-
ting van de steldrukaansluiting beves-
tigen, de opgeplakte vlakke pakking
(14) moet naar het juk wij zen.
5. Slag 15 mm: op de hefboom M (1) op
de achterzij de van de klepstandsteller
blij ft de aftaststift (2) op stiftpositie 35
(uitleveringstoestand).
Slag 7,5 mm: De aftaststift (2) uit
stiftpositie 35 losmaken en in het
gat voor stiftpositie 25 plaatsen en
vastschroeven.
6. Vormpakking (15) in de groef van de
behuizing van de klepstandsteller
leggen.
7. Klepstandsteller zodanig op de afdek-
plaat (10) plaatsen, dat de aftaststift
(2) aan de bovenzij de van de meenemer
(3) komt te liggen. Hefboom (1)
overeenkomstig verstellen en de as van
de klepstandsteller bij geopend deksel
aan de kap resp. de knop (fi g. 22)
vasthouden.
De hefboom (1) moet met veerkracht
op de meenemer aanliggen.
De klepstandsteller met de beide be-
vestigingsschroeven aan de afdekplaat
(10) schroeven. Bij de montage erop
letten, dat de afdichtring (10.1) in het
gat van de afdekplaat is gelegd.
8. Deksel (11) aan de tegenoverliggende
zij de monteren. Daarbij erop letten,
dat in ingebouwde toestand van het
regelventiel de ontluchtingsplug naar
beneden wij st, zodat eventueel verza-
meld condensaat kan wegstromen.